Alle feiten over eiwitsoorten
In het grote productaanbod van sportvoedingsmiddelen voor bodybuilders, krachtsporters en fitness beoefenaren maken de verschillende eiwitpreparaten het grootste deel van het totale aanbod uit. Het onderscheid in dit assortiment ligt niet alleen in de verschillende smaken, het zijn de gebruikte grondstoffen die van het grootste belang zijn voor de samenstelling en de kwaliteit. Dit bepaalt het grote prijsverschil van de diverse eiwitpreparaten die door de verschillende bedrijven op de markt worden gezet. In wezen gaat het om vijf verschillende eiwitsoorten, waaruit de huidige eiwitsupplementen worden samengesteld.
1. Wei-eiwit (lactalbumine)
Weiproteïne, met als biologische waarde (BW) het cijfer 104, heeft de hoogste biologische waarde van alle eiwitten. Slechts door het mixen of mengen met andere eiwitten kan een nog hogere biologische waarde worden verkregen.
De Biologische Waarde geeft aan, hoe efficiënt een eiwit in een lichaamseigen proteïne (bijvoorbeeld spierweefsel) kan worden omgezet. Hier geldt hoe hoger het getal, des te hoger de kwaliteit en de opname efficiency. Des te meer essentiële aminozuren (eiwitbouwstenen, die het lichaam zelf niet kan maken) de eiwitten bevatten, en hoe meer de aminozuren overeenkomen met het lichaamseigen profiel, des te hoger is de biologische kwaliteit van het eiwit.
Als biologisch referentiemiddel voor weiproteïne dient het ei-eiwit met een BW van 100. Als we weiproteïnen (in het engels whey protein) onder de loep nemen, zien we naast de hoge biologische waarde, ook een hoog gehalte aan vertakte keten aminozuren (BCAA’s: Branched Chain Amino Acids: L-valine, L-leucine en L-isoleucine) die voor een groot deel de samenstelling van de spiereiwitten bepalen. Vooral in de herstelfase gebruikt het lichaam grote hoeveelheden van deze drie aminozuren, omdat er tijdens een zware training een flinke aanslag wordt gepleegd op de spiereiwitten. Dan hebben we deze aminozuren opnieuw nodig, om extra eiwitten op te bouwen. Weiproteïne is dan ook het ideale middel om direct na de training de proteïne balans te herstellen. Weiproteïne wordt daarnaast gemakkelijk door het maagdarmkanaal opgenomen. Door deze snelle opname worden de aminozuren versneld in het bloed opgenomen, die dan onmiddellijk benut kunnen worden voor de eiwitsynthese. Hierdoor heeft weiproteïne een sterk anabool, ook wel spieropbouwend, effect. Vooral als weiproteïne s’morgens en direct na de training ingenomen worden. Op deze wijze bereikt men het meest optimale resultaat. Doordat weiproteïne snel in het maagdarmkanaal wordt opgenomen, zijn er weinig of geen maagproblemen, zoals bijvoorbeeld een opgeblazen gevoel, zoals we dat bij andere eiwitpreparaten wel zien optreden. De juiste verwerking is bepalend voor de kwaliteit en effectiviteit van deze proteïne. Wei is een bijproduct van de kaasproductie, en moet dan verder bewerkt worden om het aanwezige hoge melksuikergehalte te verminderen. Op deze manier ontstaat er een hoogwaardige, bijna pure vorm van eiwitsamenstelling.
De eenvoudigste en prijstechnisch goedkoopste te fabriceren vorm van weiproteïne is het weiproteïne concentraat. Hierbij gaat het om een eiwitpoeder met een proteïnegehalte van 75-85%, 3-4% vet en 3-6% koolhydraten in de vorm van melksuiker. Daarnaast kennen we het kwalitatief betere weiproteïne isolaat, met een eiwitgehalte van ongeveer 90%, en een vet en melksuikergedeelte van minder dan 1%. Weiproteïne isolaat is een hoog kwalitatieve vorm van wei-eiwit, met een zeer laag melksuikergehalte. Atleten, die een dergelijk eiwitpreparaat gebruiken, klagen nauwelijks over maagdarmproblemen, omdat het melksuikergehalte bij deze eiwitvorm bijna te verwaarlozen is.
Het produceren van weiproteïne isolaat kan op twee verschillende manieren tot stand komen. In de eerste plaats is er de zogenaamde ‘ion exchange whey protein isolate’ hierbij wordt via chemische weg de elektrische lading van de eiwitten veranderd. Daardoor bindt deze zich aan een speciaal hars in een reactievat, waardoor een zeer puur eiwit ontstaat.
Daarnaast kan weiproteïne isolaat met de micro filtratie methode geproduceerd worden (microfiltrated whey protein). Een methode waarbij met hulp van microfiltratie met keramiek filters (zonder dat de grondstof in contact komt met de chemicaliën) het eindproduct tot stand komt. Een op deze wijze geproduceerde weiproteïne geldt als het meest hoogwaardige eiwit uit wei, want door het zuivere verwerkingsproces blijven de vele in wei voorkomende natuurlijke eiwitbestanddelen behouden. Iets wat bij ionenwisseling niet het geval is.
Hiertoe behoren o.a. alfa lactalbumine en glycomacropeptide, die de spijsvertering en de opname van talrijke mineralen verbeteren en het afweersysteem ondersteunen. Bovendien bevat proteïne die via microfiltratie is geproduceerd een hoger calciumgehalte en een lager natriumgehalte. Wedstrijdatleten profiteren van dat lagere natriumgehalte, want een beperking van de toevoer van dit mineraal voor de wedstrijd zorgt voor minder onderhuids vocht, waardoor de atleet op het podium een maximale spierhardheid kan laten zien. Door microfiltratie gewonnen weiproteïne isolaat is daarom niet alleen geschikt voor sporters die hun gezondheid hoog in het vaandel hebben staan, maar is ook voor prestatiegerichte bodybuilders/ krachtsporters in de wedstrijdvoorbereiding de ideale eiwitbron.
Samenvatting weiproteïne:
• Hoge biologische waarde van 104.
• Hoger gehalte aan BCAA’s, bevordert het herstel.
• Snelle opname in spijsverteringskanaal daardoor anabole werking.
• Lost gemakkelijk op, geen verterings problemen.
2. Caseïne (melkeiwit)
Natuurlijk eiwit uit koemelk bestaat voor 80% uit weiproteïne en 20% uit caseïne (biologische waarde 77) Caseïne wordt op de ingrediëntenlijst van eiwitpoeders ook vaak vermeld als melkeiwit. Ondanks de lagere biologische waarde in vergelijking met weiproteïne heeft caseïne enkele zeer interessante eigenschappen. Zo bevat dit eiwit een hoog gehalte L-glutamine. Een aminozuur dat door regulering van de vochthuishouding van de cel invloed heeft op het eiwitmetabolisme. Bovendien staat caseïne vanwege zijn langzame vertering en geleidelijke opname bekend. In tegenstelling tot weiproteïne, dat snel door het lichaam wordt opgenomen, wordt caseïne geleidelijker, verdeeld over enkele uren opgenomen. Daarom is het beter geschikt om voor het slapen gaan in te nemen, zodat de gebruiker ‘s nachts van een constante afgifte van aminozuren in het lichaam verzekerd is. In tegenstelling tot de “anabole” weiproteïne wordt caseïne ook vaak aangeduid als anti - katabool (remt de spierweefselafbraak) eiwit, omdat de door de trage vertering gelijkmatige instroom van aminozuren in het bloed, volgens onderzoeken effectief de eiwitafbraak uit spierweefsel kan belemmeren. Vooral gedurende perioden van caloriebeperking (de dieetfase) is het belangrijk grotere schommelingen van de aminozuurspiegels in het bloed te vermijden, omdat het bij een lagere spiegel van deze eiwitbouwstenen eerder tot afbraak van spierproteïnen komt. Daarnaast zorgt de langzamere opname voor een aanhoudend verzadigingseffect, dat vaak juist in de dieetfase gewenst is. Evenals een betere verteerbaarheid van andere, tegelijkertijd ingenomen eiwitten.
Het melksuikergehalte van caseïne ligt op ongeveer 4 tot 10%, dus hoger dan bij weiproteïne. Dat leidt bij menig gebruiker tot spijsverteringsproblemen. Atleten die melksuiker niet kunnen verdragen hebben vaak last van een opgeblazen gevoel en gasvorming na de inname van caseïne. Bij mensen die melksuiker slecht kunnen verdragen (lactose intolerantie) wordt het enzym dat deze melksuiker moet afbreken (lactase) niet of niet voldoende geproduceerd, wat leidt tot een niet volledige vertering van de melksuikers. Deze blijft onopgelost in de dikke darm achter, waar het gaat gisten door de daar aanwezige bacteriën. Hierdoor ontstaan dan vaak bovengenoemde problemen. Statistieken wijzen uit dat alleen al in Duitsland ongeveer 15% van alle mensen last heeft van lactose intolerantie. Wie na het drinken van een eiwitshake vaak last heeft van deze problemen, kan er van uit gaan dat ook bij hem of haar de vertering van melksuikers niet optimaal is. Er kan dan beter worden overgestapt op een eiwitproduct met een lager percentage melksuikers.
Samenvatting caseïne:
• Bevat meer L-glutamine, een zeer belangrijk aminozuur voor de eiwitopbouw.
• Vertraagt opname in spijsverteringskanaal en remt daardoor eiwitafbraak uit het spierweefsel
= antikatabole werking.
• Ideaal voor eiwitvoorziening voor het slapen gaan.
• Goed verzadigingseffect door lange verblijfsduur in de maag, wat nuttig is tijdens een dieet.
3. Melkproteïne isolaat
Een tot nu toe zelden gebruikte grondstof is het zogenaamde melkproteïne isolaat. Melkproteïne isolaat bestaat voor ongeveer 80% uit caseïne en 20% uit weiproteïne. Het voordeel van melkproteïne isolaat is dat het de positieve eigenschappen van caseïne en weiproteïne in zich verenigt. Door het aandeel van de weiproteïne is er aan de ene kant sprake van een snelle toevoer van aminozuren in het bloed met daaruit voortvloeiend een stimulans voor de eiwitsynthese, oftewel de anabole werking. Dit is met name s’morgens vroeg of na de training een gewenst effect. Aan de andere kant worden de aminozuren uit de caseïne, het tweede bestanddeel van het melkproteïne isolaat, langzaam opgenomen, wat voor de zojuist vermelde antikatabole werking zorgt. Bovendien is de grote hoeveelheid BCAA’s in weiproteïne in combinatie met het hoge percentage L-glutamine in caseïne iets om in overweging te nemen. Beide eiwitsoorten werken samen in het herstel en de optimalisering van de vochthuishouding van de cel. Als je dan ook nog bedenkt dat het melksuikergehalte van melkproteïne isolaat onder de 1% ligt en het eiwitaandeel boven de 90%, dan zul je begrijpen dat het een hoogwaardige eiwitsoort is die niet alleen het prestatievermogen van atleten verbetert, maar ook nog eens goed door de maag verdragen wordt. Wedstrijdatleten weten het lage melksuikergehalte van melkproteïne isolaat bovendien op waarde te schatten in de wedstrijdvoorbereiding, omdat hiermee de vochtretentie onder de huid beperkt kan worden.
4. Eiproteïne (eialbumine)
Eiproteïne wordt relatief weinig als enige grondstof voor eiwitpoeder gebruikt, omdat de bittere smaak van gedroogde eiproteïne zich maar heel moeilijk laat omzetten in een goed smakend concentraat. Daarom tref je deze grondstof bijna uitsluitend aan in combinatie met andere eiwitsoorten. Eiproteïne wordt gewonnen uit zuiver eiwit en de biologische waarde ligt rond de 88. Daarmee ligt het kwalitatief tussen de hiervoor genoemde eiwitsoorten. Typerend voor eiwitconcentraten uit eiwit is het hoge gehalte aan zwavelhoudende aminozuren, die een bijzondere rol spelen in de hormoonproductie. Atleten met een lactose intolerantie of zelfs een melkeiwitallergie kunnen eiproteïne zonder problemen gebruiken. In bodybuilding wordt eiproteïne vaak gebruikt in de wedstrijdvoorbereiding. Veel atleten zeggen namelijk dat ze minder onderhuids vocht vasthouden en minder last hebben van “een dikke huid” die ze volgens hen krijgen als ze regelmatig melkeiwitten innemen. Door over te stappen op een puur ei-eiwit kunnen deze problemen mogelijk opgelost worden.
Samenvatting eiproteïne:
• Hoger gehalte aan zwavelhoudende aminozuren (belangrijk voor hormoon-productie).
• Ideaal voor atleten met lactose-intolerantie.
• Geen vochtretentie onder de huid, ideaal voor de wedstrijdvoorbereiding.
• Relatief hoge biologische waarde.
5. Soja eiwit
Soja eiwit is weliswaar als tientallen jaren op de markt, maar verdween in de jaren negentig toch grotendeels van het toneel, om de laatste jaren weer een comeback te maken. Door de BSE-crisis hebben veel producenten soja eiwit weer in hun programma opgenomen. De biologische waarde ligt met ongeveer 80 ergens tussenin, maar is voor plantaardig eiwit relatief hoog. Positief is het hoge gehalte aan L-glutamine, een aminozuur dat zeer belangrijk is voor de eiwitopbouw. Vaak bevat soja eiwit zogenaamde fyto-oestrogenen. Dat zijn de plantaardige oestrogenen daidzine en genisteïne, die in hogere hoeveelheden ook bij mensen werkzaam kunnen zijn. Of deze stoffen een krachtiger werking hebben dan natuurlijke oestrogenen (wat voor mannelijke sporters natuurlijk ongewenst is) of juist de door het lichaam zelf geproduceerde vrouwelijke geslachtshormonen blokkeren, is onduidelijk. Daarnaast is het zo dat veel sporters soja eiwit slecht verdragen en er problemen met hun spijsvertering van krijgen. Ook het relatief hoge vetgehalte is iets om in ogenschouw te nemen. Dergelijke eigenschappen hebben in de eerste plaats betrekking op soja eiwit concentraten. Een zuiver soja eiwit isolaat heeft dezelfde biologische waarde als een concentraat en een even groot percentage L-glutamine. Voordelen van het isolaat zijn de betere verdraagzaamheid en het lagere vetgehalte. Plantaardige oestrogenen vind je in een soja eiwit isolaat normaal gesproken niet. Van hogere kwaliteit en wereldwijd heel vaak gebruikt voor soja eiwit preparaten is de grondstof SUPRO. Als men SUPRO heeft gebruikt voor het soja eiwit preparaat kun je ervan uitgaan dat de kwaliteit hoger is.
Samenvatting soja eiwit-isolaat:
• Hoger aandeel L-glutamine, een aminozuur dat zeer belangrijk is voor de eiwit- opbouw.
• Goede verdraagzaamheid.
• Laag vetgehalte.
Problematiek goedkope eiwitten
Het aanbod van eiwitpreparaten is momenteel erg groot. Voor de consument al bijna te groot om nog het overzicht te kunnen behouden. Een duidelijk onderscheid is momenteel vaak de prijs. Met het doel hun nieuwe eiwitproduct concurrerend in de markt te zetten, bieden veel fabrikanten hun product tegen uiterst scherpe prijzen aan. Om hun eiwitproduct zo goedkoop aan te kunnen bieden schrikken sommige fabrikanten niet van illegale methoden terug. Zo komt het voor dat men op het etiket een hoger eiwitaandeel vermeldt dan er daadwerkelijk in het poeder te vinden is. Andere fabrikanten gebruiken eenvoudigweg minderwaardige grondstoffen om hun product zo goedkoop mogelijk aan te kunnen bieden. Vaak gebruikt men dan bijvoorbeeld erwtenproteïne of rijsteiwit. Eiwitsoorten met een zeer lage biologische waarde. Hetzelfde geldt voor tarwe-eiwit, dat gemengd in water een kleverige massa vormt, dat plaksel of gluten wordt genoemd. Aardappeleiwit dat bij de productie van zeer goedkope eiwitpoeders ook vaak een rol speelt, is zelfs niet als concentraat verkrijgbaar, omdat puur aardappeleiwit solanine bevat, dat in hoge concentraties een zeer giftig alkaloïde vormt. Als hydrolisaat (enzymatisch gesplitst eiwit) is aardappeleiwit goed mogelijk, omdat solanine in het productieproces vernietigd wordt.
Voor al deze eiwitsoorten geldt: door de lage biologische waarde krijgt de sporter niet genoeg noodzakelijke aminozuren ter beschikking, zodat de spieropbouw niet bevorderd wordt. De atleet betaalt veel geld voor een absoluut minderwaardig product, dat door het lichaam eenvoudigweg niet gebruikt kan worden voor de opbouw van spiermassa. In het ergste geval zijn alle trainingsinspanningen tevergeefs, omdat het lichaam eenvoudigweg niet de noodzakelijke bouwstenen (hoogwaardige aminozuren! voor de opbouw van nieuwe spiermassa krijgt.
In het grote productaanbod van sportvoedingsmiddelen voor bodybuilders, krachtsporters en fitness beoefenaren maken de verschillende eiwitpreparaten het grootste deel van het totale aanbod uit. Het onderscheid in dit assortiment ligt niet alleen in de verschillende smaken, het zijn de gebruikte grondstoffen die van het grootste belang zijn voor de samenstelling en de kwaliteit. Dit bepaalt het grote prijsverschil van de diverse eiwitpreparaten die door de verschillende bedrijven op de markt worden gezet. In wezen gaat het om vijf verschillende eiwitsoorten, waaruit de huidige eiwitsupplementen worden samengesteld.
1. Wei-eiwit (lactalbumine)
Weiproteïne, met als biologische waarde (BW) het cijfer 104, heeft de hoogste biologische waarde van alle eiwitten. Slechts door het mixen of mengen met andere eiwitten kan een nog hogere biologische waarde worden verkregen.
De Biologische Waarde geeft aan, hoe efficiënt een eiwit in een lichaamseigen proteïne (bijvoorbeeld spierweefsel) kan worden omgezet. Hier geldt hoe hoger het getal, des te hoger de kwaliteit en de opname efficiency. Des te meer essentiële aminozuren (eiwitbouwstenen, die het lichaam zelf niet kan maken) de eiwitten bevatten, en hoe meer de aminozuren overeenkomen met het lichaamseigen profiel, des te hoger is de biologische kwaliteit van het eiwit.
Als biologisch referentiemiddel voor weiproteïne dient het ei-eiwit met een BW van 100. Als we weiproteïnen (in het engels whey protein) onder de loep nemen, zien we naast de hoge biologische waarde, ook een hoog gehalte aan vertakte keten aminozuren (BCAA’s: Branched Chain Amino Acids: L-valine, L-leucine en L-isoleucine) die voor een groot deel de samenstelling van de spiereiwitten bepalen. Vooral in de herstelfase gebruikt het lichaam grote hoeveelheden van deze drie aminozuren, omdat er tijdens een zware training een flinke aanslag wordt gepleegd op de spiereiwitten. Dan hebben we deze aminozuren opnieuw nodig, om extra eiwitten op te bouwen. Weiproteïne is dan ook het ideale middel om direct na de training de proteïne balans te herstellen. Weiproteïne wordt daarnaast gemakkelijk door het maagdarmkanaal opgenomen. Door deze snelle opname worden de aminozuren versneld in het bloed opgenomen, die dan onmiddellijk benut kunnen worden voor de eiwitsynthese. Hierdoor heeft weiproteïne een sterk anabool, ook wel spieropbouwend, effect. Vooral als weiproteïne s’morgens en direct na de training ingenomen worden. Op deze wijze bereikt men het meest optimale resultaat. Doordat weiproteïne snel in het maagdarmkanaal wordt opgenomen, zijn er weinig of geen maagproblemen, zoals bijvoorbeeld een opgeblazen gevoel, zoals we dat bij andere eiwitpreparaten wel zien optreden. De juiste verwerking is bepalend voor de kwaliteit en effectiviteit van deze proteïne. Wei is een bijproduct van de kaasproductie, en moet dan verder bewerkt worden om het aanwezige hoge melksuikergehalte te verminderen. Op deze manier ontstaat er een hoogwaardige, bijna pure vorm van eiwitsamenstelling.
De eenvoudigste en prijstechnisch goedkoopste te fabriceren vorm van weiproteïne is het weiproteïne concentraat. Hierbij gaat het om een eiwitpoeder met een proteïnegehalte van 75-85%, 3-4% vet en 3-6% koolhydraten in de vorm van melksuiker. Daarnaast kennen we het kwalitatief betere weiproteïne isolaat, met een eiwitgehalte van ongeveer 90%, en een vet en melksuikergedeelte van minder dan 1%. Weiproteïne isolaat is een hoog kwalitatieve vorm van wei-eiwit, met een zeer laag melksuikergehalte. Atleten, die een dergelijk eiwitpreparaat gebruiken, klagen nauwelijks over maagdarmproblemen, omdat het melksuikergehalte bij deze eiwitvorm bijna te verwaarlozen is.
Het produceren van weiproteïne isolaat kan op twee verschillende manieren tot stand komen. In de eerste plaats is er de zogenaamde ‘ion exchange whey protein isolate’ hierbij wordt via chemische weg de elektrische lading van de eiwitten veranderd. Daardoor bindt deze zich aan een speciaal hars in een reactievat, waardoor een zeer puur eiwit ontstaat.
Daarnaast kan weiproteïne isolaat met de micro filtratie methode geproduceerd worden (microfiltrated whey protein). Een methode waarbij met hulp van microfiltratie met keramiek filters (zonder dat de grondstof in contact komt met de chemicaliën) het eindproduct tot stand komt. Een op deze wijze geproduceerde weiproteïne geldt als het meest hoogwaardige eiwit uit wei, want door het zuivere verwerkingsproces blijven de vele in wei voorkomende natuurlijke eiwitbestanddelen behouden. Iets wat bij ionenwisseling niet het geval is.
Hiertoe behoren o.a. alfa lactalbumine en glycomacropeptide, die de spijsvertering en de opname van talrijke mineralen verbeteren en het afweersysteem ondersteunen. Bovendien bevat proteïne die via microfiltratie is geproduceerd een hoger calciumgehalte en een lager natriumgehalte. Wedstrijdatleten profiteren van dat lagere natriumgehalte, want een beperking van de toevoer van dit mineraal voor de wedstrijd zorgt voor minder onderhuids vocht, waardoor de atleet op het podium een maximale spierhardheid kan laten zien. Door microfiltratie gewonnen weiproteïne isolaat is daarom niet alleen geschikt voor sporters die hun gezondheid hoog in het vaandel hebben staan, maar is ook voor prestatiegerichte bodybuilders/ krachtsporters in de wedstrijdvoorbereiding de ideale eiwitbron.
Samenvatting weiproteïne:
• Hoge biologische waarde van 104.
• Hoger gehalte aan BCAA’s, bevordert het herstel.
• Snelle opname in spijsverteringskanaal daardoor anabole werking.
• Lost gemakkelijk op, geen verterings problemen.
2. Caseïne (melkeiwit)
Natuurlijk eiwit uit koemelk bestaat voor 80% uit weiproteïne en 20% uit caseïne (biologische waarde 77) Caseïne wordt op de ingrediëntenlijst van eiwitpoeders ook vaak vermeld als melkeiwit. Ondanks de lagere biologische waarde in vergelijking met weiproteïne heeft caseïne enkele zeer interessante eigenschappen. Zo bevat dit eiwit een hoog gehalte L-glutamine. Een aminozuur dat door regulering van de vochthuishouding van de cel invloed heeft op het eiwitmetabolisme. Bovendien staat caseïne vanwege zijn langzame vertering en geleidelijke opname bekend. In tegenstelling tot weiproteïne, dat snel door het lichaam wordt opgenomen, wordt caseïne geleidelijker, verdeeld over enkele uren opgenomen. Daarom is het beter geschikt om voor het slapen gaan in te nemen, zodat de gebruiker ‘s nachts van een constante afgifte van aminozuren in het lichaam verzekerd is. In tegenstelling tot de “anabole” weiproteïne wordt caseïne ook vaak aangeduid als anti - katabool (remt de spierweefselafbraak) eiwit, omdat de door de trage vertering gelijkmatige instroom van aminozuren in het bloed, volgens onderzoeken effectief de eiwitafbraak uit spierweefsel kan belemmeren. Vooral gedurende perioden van caloriebeperking (de dieetfase) is het belangrijk grotere schommelingen van de aminozuurspiegels in het bloed te vermijden, omdat het bij een lagere spiegel van deze eiwitbouwstenen eerder tot afbraak van spierproteïnen komt. Daarnaast zorgt de langzamere opname voor een aanhoudend verzadigingseffect, dat vaak juist in de dieetfase gewenst is. Evenals een betere verteerbaarheid van andere, tegelijkertijd ingenomen eiwitten.
Het melksuikergehalte van caseïne ligt op ongeveer 4 tot 10%, dus hoger dan bij weiproteïne. Dat leidt bij menig gebruiker tot spijsverteringsproblemen. Atleten die melksuiker niet kunnen verdragen hebben vaak last van een opgeblazen gevoel en gasvorming na de inname van caseïne. Bij mensen die melksuiker slecht kunnen verdragen (lactose intolerantie) wordt het enzym dat deze melksuiker moet afbreken (lactase) niet of niet voldoende geproduceerd, wat leidt tot een niet volledige vertering van de melksuikers. Deze blijft onopgelost in de dikke darm achter, waar het gaat gisten door de daar aanwezige bacteriën. Hierdoor ontstaan dan vaak bovengenoemde problemen. Statistieken wijzen uit dat alleen al in Duitsland ongeveer 15% van alle mensen last heeft van lactose intolerantie. Wie na het drinken van een eiwitshake vaak last heeft van deze problemen, kan er van uit gaan dat ook bij hem of haar de vertering van melksuikers niet optimaal is. Er kan dan beter worden overgestapt op een eiwitproduct met een lager percentage melksuikers.
Samenvatting caseïne:
• Bevat meer L-glutamine, een zeer belangrijk aminozuur voor de eiwitopbouw.
• Vertraagt opname in spijsverteringskanaal en remt daardoor eiwitafbraak uit het spierweefsel
= antikatabole werking.
• Ideaal voor eiwitvoorziening voor het slapen gaan.
• Goed verzadigingseffect door lange verblijfsduur in de maag, wat nuttig is tijdens een dieet.
3. Melkproteïne isolaat
Een tot nu toe zelden gebruikte grondstof is het zogenaamde melkproteïne isolaat. Melkproteïne isolaat bestaat voor ongeveer 80% uit caseïne en 20% uit weiproteïne. Het voordeel van melkproteïne isolaat is dat het de positieve eigenschappen van caseïne en weiproteïne in zich verenigt. Door het aandeel van de weiproteïne is er aan de ene kant sprake van een snelle toevoer van aminozuren in het bloed met daaruit voortvloeiend een stimulans voor de eiwitsynthese, oftewel de anabole werking. Dit is met name s’morgens vroeg of na de training een gewenst effect. Aan de andere kant worden de aminozuren uit de caseïne, het tweede bestanddeel van het melkproteïne isolaat, langzaam opgenomen, wat voor de zojuist vermelde antikatabole werking zorgt. Bovendien is de grote hoeveelheid BCAA’s in weiproteïne in combinatie met het hoge percentage L-glutamine in caseïne iets om in overweging te nemen. Beide eiwitsoorten werken samen in het herstel en de optimalisering van de vochthuishouding van de cel. Als je dan ook nog bedenkt dat het melksuikergehalte van melkproteïne isolaat onder de 1% ligt en het eiwitaandeel boven de 90%, dan zul je begrijpen dat het een hoogwaardige eiwitsoort is die niet alleen het prestatievermogen van atleten verbetert, maar ook nog eens goed door de maag verdragen wordt. Wedstrijdatleten weten het lage melksuikergehalte van melkproteïne isolaat bovendien op waarde te schatten in de wedstrijdvoorbereiding, omdat hiermee de vochtretentie onder de huid beperkt kan worden.
4. Eiproteïne (eialbumine)
Eiproteïne wordt relatief weinig als enige grondstof voor eiwitpoeder gebruikt, omdat de bittere smaak van gedroogde eiproteïne zich maar heel moeilijk laat omzetten in een goed smakend concentraat. Daarom tref je deze grondstof bijna uitsluitend aan in combinatie met andere eiwitsoorten. Eiproteïne wordt gewonnen uit zuiver eiwit en de biologische waarde ligt rond de 88. Daarmee ligt het kwalitatief tussen de hiervoor genoemde eiwitsoorten. Typerend voor eiwitconcentraten uit eiwit is het hoge gehalte aan zwavelhoudende aminozuren, die een bijzondere rol spelen in de hormoonproductie. Atleten met een lactose intolerantie of zelfs een melkeiwitallergie kunnen eiproteïne zonder problemen gebruiken. In bodybuilding wordt eiproteïne vaak gebruikt in de wedstrijdvoorbereiding. Veel atleten zeggen namelijk dat ze minder onderhuids vocht vasthouden en minder last hebben van “een dikke huid” die ze volgens hen krijgen als ze regelmatig melkeiwitten innemen. Door over te stappen op een puur ei-eiwit kunnen deze problemen mogelijk opgelost worden.
Samenvatting eiproteïne:
• Hoger gehalte aan zwavelhoudende aminozuren (belangrijk voor hormoon-productie).
• Ideaal voor atleten met lactose-intolerantie.
• Geen vochtretentie onder de huid, ideaal voor de wedstrijdvoorbereiding.
• Relatief hoge biologische waarde.
5. Soja eiwit
Soja eiwit is weliswaar als tientallen jaren op de markt, maar verdween in de jaren negentig toch grotendeels van het toneel, om de laatste jaren weer een comeback te maken. Door de BSE-crisis hebben veel producenten soja eiwit weer in hun programma opgenomen. De biologische waarde ligt met ongeveer 80 ergens tussenin, maar is voor plantaardig eiwit relatief hoog. Positief is het hoge gehalte aan L-glutamine, een aminozuur dat zeer belangrijk is voor de eiwitopbouw. Vaak bevat soja eiwit zogenaamde fyto-oestrogenen. Dat zijn de plantaardige oestrogenen daidzine en genisteïne, die in hogere hoeveelheden ook bij mensen werkzaam kunnen zijn. Of deze stoffen een krachtiger werking hebben dan natuurlijke oestrogenen (wat voor mannelijke sporters natuurlijk ongewenst is) of juist de door het lichaam zelf geproduceerde vrouwelijke geslachtshormonen blokkeren, is onduidelijk. Daarnaast is het zo dat veel sporters soja eiwit slecht verdragen en er problemen met hun spijsvertering van krijgen. Ook het relatief hoge vetgehalte is iets om in ogenschouw te nemen. Dergelijke eigenschappen hebben in de eerste plaats betrekking op soja eiwit concentraten. Een zuiver soja eiwit isolaat heeft dezelfde biologische waarde als een concentraat en een even groot percentage L-glutamine. Voordelen van het isolaat zijn de betere verdraagzaamheid en het lagere vetgehalte. Plantaardige oestrogenen vind je in een soja eiwit isolaat normaal gesproken niet. Van hogere kwaliteit en wereldwijd heel vaak gebruikt voor soja eiwit preparaten is de grondstof SUPRO. Als men SUPRO heeft gebruikt voor het soja eiwit preparaat kun je ervan uitgaan dat de kwaliteit hoger is.
Samenvatting soja eiwit-isolaat:
• Hoger aandeel L-glutamine, een aminozuur dat zeer belangrijk is voor de eiwit- opbouw.
• Goede verdraagzaamheid.
• Laag vetgehalte.
Problematiek goedkope eiwitten
Het aanbod van eiwitpreparaten is momenteel erg groot. Voor de consument al bijna te groot om nog het overzicht te kunnen behouden. Een duidelijk onderscheid is momenteel vaak de prijs. Met het doel hun nieuwe eiwitproduct concurrerend in de markt te zetten, bieden veel fabrikanten hun product tegen uiterst scherpe prijzen aan. Om hun eiwitproduct zo goedkoop aan te kunnen bieden schrikken sommige fabrikanten niet van illegale methoden terug. Zo komt het voor dat men op het etiket een hoger eiwitaandeel vermeldt dan er daadwerkelijk in het poeder te vinden is. Andere fabrikanten gebruiken eenvoudigweg minderwaardige grondstoffen om hun product zo goedkoop mogelijk aan te kunnen bieden. Vaak gebruikt men dan bijvoorbeeld erwtenproteïne of rijsteiwit. Eiwitsoorten met een zeer lage biologische waarde. Hetzelfde geldt voor tarwe-eiwit, dat gemengd in water een kleverige massa vormt, dat plaksel of gluten wordt genoemd. Aardappeleiwit dat bij de productie van zeer goedkope eiwitpoeders ook vaak een rol speelt, is zelfs niet als concentraat verkrijgbaar, omdat puur aardappeleiwit solanine bevat, dat in hoge concentraties een zeer giftig alkaloïde vormt. Als hydrolisaat (enzymatisch gesplitst eiwit) is aardappeleiwit goed mogelijk, omdat solanine in het productieproces vernietigd wordt.
Voor al deze eiwitsoorten geldt: door de lage biologische waarde krijgt de sporter niet genoeg noodzakelijke aminozuren ter beschikking, zodat de spieropbouw niet bevorderd wordt. De atleet betaalt veel geld voor een absoluut minderwaardig product, dat door het lichaam eenvoudigweg niet gebruikt kan worden voor de opbouw van spiermassa. In het ergste geval zijn alle trainingsinspanningen tevergeefs, omdat het lichaam eenvoudigweg niet de noodzakelijke bouwstenen (hoogwaardige aminozuren! voor de opbouw van nieuwe spiermassa krijgt.