Zeer weinig artsen in Nederland zijn bereid om een sporter doping voor te schrijven of een sporter hierin te begeleiden. Een belangrijk nadeel hiervan is dat sporters die doping gebruiken, aangewezen zijn op informatie die dikwijls volstrekt onbetrouwbaar is met alle risico's vandien.
Veel dopingmiddelen kunnen echter het lichaam beschadigen en daarom schrikken de meeste artsen er voor terug om hieraan hun medewerking te verlenen.
Dit heeft in het verleden tot boeiende discussies geleid, die in feite nog steeds voortduren.
Artsen hebben tegenwoordig nog een andere reden om zich afzijdig te houden waar het gaat om het gebruik van doping. Voor artsen die beroepsmatig met sporters werken bestaat tegenwoordig een gedragscode die dit min of meer voorschrijft. Deze gedragscode is in 1995 opgesteld door de VSG (vereniging voor sportgeneeskunde), na een hierover gehouden bijeenkomst.
In het kort komen deze richtlijnen op het volgende neer:
De arts is verplicht om een verzoek om doping af te wijzen;
De arts is verplicht om te zoeken naar een niet-verboden alternatief bij confrontatie met doping op medische indicatie;
De arts is verplicht om doping ter bevordering van de prestatie af te raden.
Een sporter met een verzoek om doping kan daarom verwachten dat de arts bij een dergelijke vraag zonder meer afwijzend zal reageren.
Dit neemt niet weg dat het artsen vrij staat om een doping gebruikende sporter hierbij in zekere zin te begeleiden, bijvoorbeeld door het doen van medisch onderzoek bij verdenking op gezondheidsschade.
Grtzzzz Ax
Veel dopingmiddelen kunnen echter het lichaam beschadigen en daarom schrikken de meeste artsen er voor terug om hieraan hun medewerking te verlenen.
Dit heeft in het verleden tot boeiende discussies geleid, die in feite nog steeds voortduren.
Artsen hebben tegenwoordig nog een andere reden om zich afzijdig te houden waar het gaat om het gebruik van doping. Voor artsen die beroepsmatig met sporters werken bestaat tegenwoordig een gedragscode die dit min of meer voorschrijft. Deze gedragscode is in 1995 opgesteld door de VSG (vereniging voor sportgeneeskunde), na een hierover gehouden bijeenkomst.
In het kort komen deze richtlijnen op het volgende neer:
De arts is verplicht om een verzoek om doping af te wijzen;
De arts is verplicht om te zoeken naar een niet-verboden alternatief bij confrontatie met doping op medische indicatie;
De arts is verplicht om doping ter bevordering van de prestatie af te raden.
Een sporter met een verzoek om doping kan daarom verwachten dat de arts bij een dergelijke vraag zonder meer afwijzend zal reageren.
Dit neemt niet weg dat het artsen vrij staat om een doping gebruikende sporter hierbij in zekere zin te begeleiden, bijvoorbeeld door het doen van medisch onderzoek bij verdenking op gezondheidsschade.
Grtzzzz Ax
Comment