diabetes

Collapse
X
 
  • Filter
  • Time
  • Show
Clear All
new posts

  • #16
    Bij diabetes mellitus moet je oppassen voor:

    -Hypo en hyperglycemie (hoge en lage bloedsuiker..depletion, druivensuiker bij de hand houden)
    -Angiopathie --> heeft hij bloedvataandoeningen, hoge bloeddruk, etc. (wonden bloeden soms bij diabetici niet eens)
    -Sensibele neuropathie (gevoelloosheid, ze voelen pijn niet meer)
    -Zwakke gewrichten en afwijkingen in gewrichten
    -Vooral onderlichaam is zwak door verslechterde bloedaanvoer en training heeft hier een positief effect op.
    -Goed schoeisel laten dragen (podotherapeutische ondersteuning wellicht, 1 op 4 diabetici krijgt voetaandoening).

    Zo kan ik wel ff doorgaan. Vind het heel goed van je dat je hem wilt helpen en als je het heel, heeeel en heeeeeeel rustig opbouwt is er niets aan de hand. Maar ik weet niet of jij zo'n verantwoordelijkheid op je moet nemen.
    There are no pacts between lions and men!

    Comment


    • #17
      Originally posted by Iron Mind View Post
      Diabetes type 1: absoluut insuline tekort
      Diabetes type 2: relatief tekort (er is genoeg aanbod, maar lichaamscellen zijn resistent. Waardoor het lijkt alsof je een tekort heb...)
      Dit klopt niet helemaal, bij diabetes type 2 is er ook een sprake van een tekort door:

      A: minder Beta cellen in de eilanden van langerhans die minder insuline produceren
      B: geproduceerde insuline is van slechte kwaliteit en hierdoor waardeloos

      Resistentie komt meestal dus door de slechte kwaliteit en cellen herkennen de insuline niet helemaal.

      De diabetes fonds weet zelf niet wat the fack er aan de hand is en diabetes is een ideopathische ziekte (oorzaak onbekend).

      Er zijn momenteel 800.000 geregistreerde diabetici en een paar honderd duizend ongeregistreerd. Binnen nu en 10 jaar is dit aantal rond de 1.500.000, waarvan dus een deel met voetklachten door mij behandeld gaan worden.

      Geloof mij maar dat ze hard gokken omtrent diabetes mellitus (honingzoete doorloop).

      Edit: artsen proefden vroeger aan de urine van patiënten en als het zoetig was was het diabetes, vandaar honingzoete doorloop, dus diabetes mellitus.
      Last edited by Cell; 29-04-2014, 20:32.
      There are no pacts between lions and men!

      Comment


      • #18
        Dit verslag heb ik geschreven voor school:

        Leerdoel 1: Wat is diabetes mellitus?

        De chemische processen waarbij voedsel in het lichaam afgebroken wordt en tot bruikbare voedings- en bouwstoffen omgezet wordt noemt men het metabolisme. Onze voeding bestaat uit grofweg 3 hoofdgroepen, koolhydraten, eiwitten en lipiden. Het lichaam heeft bouwstoffen en energie nodig. Het lichaam is continu bezig met het opbouwen en afbreken van stoffen. In sommige gevallen worden de afgebroken materialen weer in zijn geheel of deels hergebruikt. Het proces van bouwen, in stand houden en afbreken kost energie. Deze energie wordt in de vorm van glucose uit koolhydraten gehaald. Het lichaam kan eiwitten in energie omzetten, maar dit proces kost veel energie en komen er afvalstoffen vrij. De lipiden worden voor verschillende processen gebruikt en kunnen ook in glucose omgezet worden. Het metabolisme wordt door het vegetatieve zenuwstelsel en het endocrien regelsysteem in stand gehouden. Insuline is een hormoon, deze wordt door bijna alle cellen gebruikt om de glucose in het bloedplasma en het interstitium naar de intracellulaire ruimte te transporten. De hersencellen zijn een uitzondering, zij kunnen glucose zonder insuline opnemen. Een te hoge gehalte aan bloedglucose kan hyperglykemie veroorzaken en een te lage gehalte hypoglykemie. Het endocrien regelsysteem houdt de bloedglucosewaarde binnen bepaalde grenzen constant (Burgerhout, Mook, Morree en Zijlstra, 2010; Gould & Dyer, 2011).
        Diabetes mellitus is een idiopathische ziekte waarvan de oorzaak niet precies duidelijk is. Diabetes mellitus betekent “honingzoete doorloop”. Volgens Putten (2008) is er bij diabetes mellitus sprake van een absolute of relatieve tekort aan insuline. Insuline wordt bij gezonde personen in de beta-cellen van de alvleesklier geproduceerd. Indien nodig wordt er door middel van een negatieve terugkoppeling het insulinegehalte verlaagd. Wanneer er geen negatieve terugkoppeling plaatsvind blijven de beta-cellen insuline produceren. (Burgerhout et al., 2010; Gould & Dyer, 2011; Putten, 2008).
        Bij diabetes mellitus wordt de stofwisselingsproces door een tekort aan insuline verstoord. De gevolgen zijn op cellulair niveau catastrofaal. Eén van de gevolgen is dat er een voedingstekort in de cellen en een glucoseoverschot in de bloedplasma ontstaat. Cellen die een directe toegankelijkheid tot glucose hebben, zoals hersencellen, krijgen een overschot aan glucose. Anderzijds krijgen de cellen die van insuline afhankelijk zijn te weinig glucose. Wanneer er diabetes mellitus geconstateerd is en wanneer er een tekort aan insuline is, kan er exogene insuline toegediend worden. Hiermee wordt het natuurlijk proces nagebootst en de symptomen en/of gevolgen van een insulinetekort bestreden. Diabetes mellitus is een aandoening dat men niet kan genezen (Burgerhout et al., 2010; Gould & Dyer, 2011; Putten, 2008).
        Deze aandoening is voor de podotherapeut belangrijk, mensen met diabetes mellitus kunnen voetproblemen krijgen en hun mobiliteit deels of in zijn geheel verliezen. De interne balans (homeostase) wordt zodanig verstoord dat het bewegingsapparaat wordt aangetast. Er kan een deformiteit in de voet ontstaan. De podotherapeut kan met inlegzolen de belasting deels of in zijn geheel verspreiden en een wond voorkomen. De huid en nagels moeten bijgehouden en behandeld worden om grotere problemen/gevolgen te voorkomen of uit te stellen. Een ulcus is een slecht genezende wond en deze kan door wrijving en druk ontstaan (Putten, 2008).

        Leerdoel 2: Wat is het verschil tussen diabetes mellitus type 1 en 2?

        Diabetes mellitus type 1:
        De afweercellen van het lichaam herkennen de insuline producerende beta-cellen van de alvleesklier niet. Doordat ze de beta-cellen als lichaamsvreemd beschouwen vallen ze deze aan. Het resultaat hiervan is een absolute tekort aan insuline. Diabetes mellitus type 1 ontstaat al op jonge leeftijd en het word ook wel juveniel diabetes genoemd. Dit type heeft een genetische aanleg. Doordat de beta-cellen vernietigd worden is er vrijwel geen insuline beschikbaar, dit noemt men ook wel een absoluut tekort. Om dit tekort op te vangen moet men exogene insuline toedienen. Met een insulineprik kan men deze insuline injecteren (Gould & Dyer, 2011).
        Diabetes mellitus type 2:
        Bij deze type zijn er één of meerdere factoren verantwoordelijk voor de aandoening. Er kan zoals bij type 1 sprake zijn van verminderde beta-cellen, hierdoor ontstaat er een absoluut tekort aan insuline. Het kan zijn dat de geproduceerde insuline een slechte kwaliteit heeft, hierdoor ontstaat er een relatief tekort aan insuline. Ook komt het voor dat de cellen resistent worden voor insuline, ondanks de aanwezigheid wordt er geen gebruik van gemaakt. Een verhoogde glucoseproductie van de lever kan ook tot diabetes mellitus type 2 leiden. Een combinatie van de genoemde factoren is ook mogelijk (Gould & Dyer, 2011).
        Overeenkomsten:
        Volgens Gould en Dyer (2011) kunnen deze symptomen zich bij een insulinetekort voordoen:
        1. Een tekort aan insuline betekent een verminderde transport van glucose naar de cellen;
        2. Bloedglucosegehalte stijgt (hyperglykemie);
        3. Het teveel aan glucose komt in de urine terecht (glucosurie);
        4. Glucose in de urine veroorzaakt een verandering in de osmotische druk, hierdoor wordt er veel vocht en elektrolyten verloren (poly-urie);
        5. Het vochtverlies wordt gecompenseerd door vocht vanuit de intracellulaire ruimte te onttrekken, hierdoor kan er een tekort aan vocht in de cellen ontstaan;
        6. Dehydratie veroorzaakt dorst (polydipsie).
        7. Doordat de cellen onvoldoende energie tot hun beschikking hebben kan een hongergevoel opkomen (polyfagie).

        Beide typen kunnen tot angio- en neuropathie leiden.
        Verschil:
        Type 2 is in verhouding tot type 1 een mildere vorm van diabetes mellitus en ontstaat geleidelijk aan op een oudere leeftijd. Doordat type 1 op een jonge leeftijd ontstaat kan men dit niet zozeer voorkomen. De oorzaak van type 2 is nog onbekend, maar het kan in sommige gevallen voorkomen worden. Type 2 kan in sommige gevallen met behulp van medicijnen onder controle gehouden worden (Gould & Dyer, 2011).



        Leerdoel 3: Wat voor invloed heeft diabetes mellitus op wondgenezing?

        Volgens Putten (2008) hoort een wond direct na ontstaan beginnen met genezen. De vuile deeltjes worden eerst als het ware weggespoeld en het stollingsproces volgt. De trombocyten klonteren samen en kunnen met behulp van fibrinedraden het gat dichten. Aan de oppervlakte ontstaat er een korst die dus uit hetzelfde onderdelen bestaat. Wanneer de stollingsproces klaar is, kan de vasodilatatie van de bloedvaten beginnen. De bloedvaten verwijden zich zodat er een betere doorstroming richting de wond gerealiseerd wordt. Deze doorbloeding is van belang, want de afweersysteem moet ter plekke kunnen komen om lichaamsvreemde micro-organismen af te weren. Een wondoedeem is een zwelling rond een wond en dit is ook een onderdeel van het genezingsproces. De zwelling kan pijnlijk zijn, vooral wanneer het zenuwen beklemd.
        Volgens Putten (2008) kan een vertraagde wondgenezing ontstaan door:
        • Slechte doorbloeding;
        • Slechte voedingstoestand;
        • Slechte algemene conditie;
        • Een vuile wond;
        • Grootte, vorm en type bepaald grotendeels de snelheid van genezen;
        • Oudere patiënten genezen langzamer, de leeftijd;
        • Wondbehandeling is cruciaal voor het genezingsproces;
        • Mate van rust, belasting van wond of algehele lichaamsbelasting heeft invloed op de wond;
        • Onderliggende ziektes (bloedverdunners, angiopathie, DM, etc.).

        Bij patiënten met diabetes mellitus is er sprake van een verstoorde wondgenezingsproces. De volgende factoren vertragen de wondgenezing bij een diabetes mellitus patiënt:
        • Sensibele neuropathie, de patiënt heeft het pijngevoel deels of in zijn geheel verloren. De patiënt heeft het niet door dat een wond is ontstaan;
        • Verhoogde bloedsuikerwaarden, de witte bloedcellen worden hierdoor verhinderd;
        • Verhoogde kans op infectie, doordat de wond niet of nauwelijks geneest krijgen de micro-organismen de kans om zich in de wond te nestelen;
        • Verminderde reactie van het lichaam op infectie, het afgetakelde afweersysteem krijgt het door een infectie nog moeilijker.

        Kort samengevat kunnen we dus zeggen dat het van belang is om uiterst zorgzaam te werken bij mensen met een diabetische voet. We moeten het eelt voorzichtig en niet te diep wegsnijden. Er kunnen ook problemen bij de sulcus van de nagels ontstaan en ingegroeide nagels kan ook voorkomen. Een podotherapeut controleert de voet en doet als het ware een complete inspectie. Hierbij is preventie het sleutelwoord (Putten, 2008).




        Leerdoel 4: Hoe behandel je een wond van een diabetische patiënt volgens MSH?

        Methodisch systematisch handelen wil zeggen dat men een methode moet implementeren en deze systematisch uitvoeren. In het boek van Putten (2008) wordt enkel basaal informatie over de wondbehandeling bij een diabetisch patiënt gegeven. Het boek verwijst zelfs door naar een podotherapeut. Er staan wel belangrijke preventieve maatregelen in, zoals:
        • Voorlichting geven: schriftelijk materiaal, een videofilm vertonen, groepsgesprekken organiseren, vooral praten. Patiënten die veel over hun aandoening geïnformeerd worden, hebben minder wonden, opnames en amputaties.
        • Voetverzorgingsadvies geven:
          • Dagelijks de voeten inspecteren;
          • Dagelijks de voeten wassen met lauw water;
          • De voeten drogen en de huid insmeren met babyolie;
          • Met een kapotte huid, schimmelinfectie en/of eczeem geen voetbaden nemen;
          • Niet op blote voeten lopen;


        • Schoenadvies geven:
          • De schoenen met de hand aan de binnenkant inspecteren;
          • Maximale hakhoogte van de schoen is 3cm;
          • De schoenen hebben bij voorkeur een veter- of andere wreefsluiting;
          • De schoenen hebben een stevige hielpartij (contrefort);
          • Een breed draagvlak is erg belangrijk en het wordt geadviseerd om geen spits toelopende schoenen te kopen;
          • De schoenen moeten een juiste lengte, breedte en hoogte hebben;
          • Geen naden of stiksels aan de binnenzijde van de schoen;
          • Koop de schoenen altijd aan het eind van de dag, in verband met het opzwellen van de voeten;


        • Voetafwijkingen laten behandelen en algemene raadgevingen:
          • Stabiele bloedglucosewaarden;
          • Stoppen met roken;
          • Bewegen is erg belangrijk;
          • Geen elektrische deken, etc.;
          • Niet rommelen met huismiddelen of zelf eelt verwijderen, etc.;
          • Wederom het belang van dagelijkse voetinspectie verduidelijken (Putten, 2008)


        Hieronder wordt een methodisch systematische behandeling uitgelegd:
        1. Een nieuwe wond die pas is ontstaan dient antiseptisch te worden afgenomen met alcohol. Vervolgens wordt deze wond met een gaasje afgedekt. Het voordeel van een gaasje is dat het zuurstof doorlaat en wondvocht makkelijk opneemt.
        2. Men dient de patiënt uitleg en instructies te geven, de patiënt moet dit behandeling dagelijks herhalen.
        3. Na drie dagen vind er een inspectie plaats en wordt er bepaald of de wond goed aan het genezen is. Zodra de huid dicht is hoeft men geen verbandmiddel meer te gebruiken. Er moet wel voorzichtig omgegaan worden met de nog kwetsbare huid.

        Als de wond niet aan het genezen is, dient men de patiënt naar de huisarts door te verwijzen.
        Docent vertelde tijdens het college snijden dat een wond van een diabetische patiënt soms helemaal niet bloed. Volgens Putten (2008) komt dit door een verslechterde bloedtoevoer.

        (Burgerhout et al., 2010; Gould & Dyer, 2011; Putten, 2008).
        Bronvermelding boek:
        Burgerhout, W.G. , Mook, G. A. , Morree,j. j. , & Zijlstra, W. G. (2010). Fysiologie Leerboek voor paramedische opleidingen. Amsterdam: Elsevier Gezondheidszorg.
        Gould, B. E. , & Dyer, R. M. (2011). Pathophysiology for the Health Professions. St. Louis: Elsevier Inc.
        Putten, M. A. (2008). Voeten en diabetes. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
        Last edited by Cell; 29-04-2014, 20:45.
        There are no pacts between lions and men!

        Comment

        Sidebar top desktop

        Collapse

        Actieve discussies

        Collapse

        Working...
        X