Is lichamelijke inspanning goed of slecht?
*******************************
Tegenwoordig spreekt men van de paradox van lichamelijke inspanning: enerzijds is er onweerlegbaar een beschermend effect wat betreft hart- en vaatziekten, anderzijds verhoogt zware inspanning het risico op een hartinfarct en plotse dood, vooral bij personen met ee sedentair leven en weinig lichaamsbeweging.
Inspanning veroorzaakt een stimulatie van het sympathische zenuwstelsel met als gevolg een stijging van de concentratie van bepaalde stoffen (catecholaminen) in het bloed, wat kan leiden tot hartritmestoornissen en plotse dood.
Tijdens lichamelijke inspanning worden ook allerlei wijzigingen in de bloedstolling vastgesteld. Zo is er een toename van de bloedplaatjesactivatie en -samenklontering, vooral bij sedentaire (zittend bestaan) mensen; een verhoging van de stroomsnelheid van het bloed, wat normaal gepaard gaat met het uitzetten van de bloedvaten, maar bij sommige mensen integendeel leidt tot een samentrekking van de bloedvaten. Een belangrijke oorzaak van een hartinfarct tijdens of direct na inspanning is het scheuren van atherosclerotische plaques in de bloedvaten waardoor het bloedvat kan verstopt raken en er een bloedklonter ontstaat.
Volgens een overzichtsartikel in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde wegen de voordelen echter ruimschoots op tegen de nadelen, op voorwaarde dat men een aantal voorzorgsmaatregelen treft.
• Voor wedstrijdsporters is het aan te raden om zich om de twee jaar te laten keuren. Bij mannen boven 40 en vrouwen boven 50 bij wie risicofactoren voor hart- en vaatziekten bestaan en die aan wedstrijdsport willen deelnemen, is een inspanningstest aan te raden.
• Bij ongetrainde mensen die een sedentair leven leiden, is plotse zware lichamelijke arbeid uit den boze, zeker bij ouderen. De lichamelijke belasting dient geleidelijk aan opgebouwd te worden (wanneer men als grens een polsfrequentie hanteert van 70% van 220 min de leeftijd in jaren, dan kan men zijn lichamelijke activiteiten veilig opvoeren.
Voor een man van zestig betekent dit: 0,7 x (220-60) = 112 slagen per minuut). Boven 45 à 65 jaar zijn gewichtscontrole, rookstof, gewichtscontrole en correctie van het cholesterolgehalte aan te raden.
*******************************
Tegenwoordig spreekt men van de paradox van lichamelijke inspanning: enerzijds is er onweerlegbaar een beschermend effect wat betreft hart- en vaatziekten, anderzijds verhoogt zware inspanning het risico op een hartinfarct en plotse dood, vooral bij personen met ee sedentair leven en weinig lichaamsbeweging.
Inspanning veroorzaakt een stimulatie van het sympathische zenuwstelsel met als gevolg een stijging van de concentratie van bepaalde stoffen (catecholaminen) in het bloed, wat kan leiden tot hartritmestoornissen en plotse dood.
Tijdens lichamelijke inspanning worden ook allerlei wijzigingen in de bloedstolling vastgesteld. Zo is er een toename van de bloedplaatjesactivatie en -samenklontering, vooral bij sedentaire (zittend bestaan) mensen; een verhoging van de stroomsnelheid van het bloed, wat normaal gepaard gaat met het uitzetten van de bloedvaten, maar bij sommige mensen integendeel leidt tot een samentrekking van de bloedvaten. Een belangrijke oorzaak van een hartinfarct tijdens of direct na inspanning is het scheuren van atherosclerotische plaques in de bloedvaten waardoor het bloedvat kan verstopt raken en er een bloedklonter ontstaat.
Volgens een overzichtsartikel in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde wegen de voordelen echter ruimschoots op tegen de nadelen, op voorwaarde dat men een aantal voorzorgsmaatregelen treft.
• Voor wedstrijdsporters is het aan te raden om zich om de twee jaar te laten keuren. Bij mannen boven 40 en vrouwen boven 50 bij wie risicofactoren voor hart- en vaatziekten bestaan en die aan wedstrijdsport willen deelnemen, is een inspanningstest aan te raden.
• Bij ongetrainde mensen die een sedentair leven leiden, is plotse zware lichamelijke arbeid uit den boze, zeker bij ouderen. De lichamelijke belasting dient geleidelijk aan opgebouwd te worden (wanneer men als grens een polsfrequentie hanteert van 70% van 220 min de leeftijd in jaren, dan kan men zijn lichamelijke activiteiten veilig opvoeren.
Voor een man van zestig betekent dit: 0,7 x (220-60) = 112 slagen per minuut). Boven 45 à 65 jaar zijn gewichtscontrole, rookstof, gewichtscontrole en correctie van het cholesterolgehalte aan te raden.
Comment