Informatie over het lichaam (medisch)

Collapse
X
 
  • Filter
  • Time
  • Show
Clear All
new posts

  • Informatie over het lichaam (medisch)

    (door inspiratie van posseltje)
    In dit topic wil ik graag wat wat medisch onderzoekingen over het menselijke lichaam met jullie delen. Ik deel met jullie wat ik lees en leer

    ph-homeostase.

    Onder normale omstandigheden is de pH van bloed ongeveer 7.40. Dit betekent een concentratie van ongeveer 40x10-9 mol/1 (40nmol/1). Hoevel deze concentratie extreem laag is, is d ehandhaving binnen nauwe grenzen (35-45 nmol/1 ~ pH 7.35-7.45) van groot belang. Immers door pH-veranderingen wordt de siddociatie van zwakke zuren en basen en daarmee de ladingverdeling van eiwitten beinvloed en kan teven de oplosbaarheid van verbindingen (denk aan botstructuren) veranderen. Een wijziging van ladingsverdeling van eiwitten en andere macromoleculen kan weer conformatieveranderingen tot gevolg hebben, waardoor de functie van genoemde stoffen wordt beinvloed (enzymactiviteit. bloedstolling, spiercontractie, membraanpermeabiliteit enz.). Zo zijn er alleen al circa 800 verschillene enzymen en vele peptidehormonen, die allemaal anders op pH-veranderingen reageren. Dit leidt to en chaos bij pH-waarden >7.8 en <6.8. Daarom is de pH-homeostase zowel intra- als extracellulair en eis voor normale levenverrichtingen



  • #2
    We houden hier allemaal van onze eiwitjes. Maar wat zijn eiwitten nou

    Eiwitten

    Eiwitten zijn macromoleculen, opgebouwd uit keten van aminozuren, die in elkaar gekronkeld zijn. Hierdoor ontstaat een specifiek ruimtelijke structuur, die het eiwit in staat steld zijn functie te vervullen. Bij alle processen in het lichaam zijn eiwitten betrokken:
    - eiwitten zijn de voornaamste bouwstof van het lichaam
    - enzymen versnellen vele reacties in de cel
    - immuunglobulinen fungeren als afweerstoffen in het bloed en op de slijmvliezen als een receptoren op T-lymfocyten
    - transporteiwitten binden verreweg de meeste stoffen die door het bloed worden vervoerd, zoals vetten, vitaminen en geneesmiddelen
    - Sommige hormonen zijn eiwitten, zoals insuline, bijschildklierhormoon en groeihormoon.

    De oudste methode voor het bepalen van eiwit is de stikstofbepaling volgens Kjeldahl. Omstreeks 1920 slaagde Howe erin serumeiwitten te scheiden in twee groepen; de eiwitten die door een hoge zoutconcentratie worden neergeslagen noemde men globulinen, het eiwit dat dan in oplossing blijft, het albumine. Tiseluis kon vijftien jaar later met behulp van elektroforese aantonen dat globulinen uit een aantal fracties bestaan. Elke elektroforetische fractie op haar beurt bestaat weer ui een groot aantal afzonderlijke eiwitten. Met immunochemische techieken kunnen vele van deze eiwitten specifiek bepaald worden.

    Albumine

    In het lichaam is ongeveer 250g albumine aanwezig, waarvan de helft in het bloedplasma, dat ongeveer 45g/l bevat. Albumine heeft een voor een eiwit betrekkelijk lage molmassa (60 kDa). Door de hoge albumineconcentratie (ongeveer 1mmol/l) heeft plasma een grote colliod-osmotische zuigkracht ten opzichte van interstitiele vloeistof, waarin de albumineconcentratie veel lager is. Hierdoor wordt water, dat in het begin van de haarvaten door de bloeddruk naar buiten geperst. Op het eind naar de bloedvaten teruggezogen. De aanwezigheid van albmine maakt het mogelijk het bloed onder druk door de bloedvaten te persen. Dit is essentieel voor een snel en efficient transport van vele stoffen door het bloed. Albumine is teven een belangrijk transporteiwit voor onder andere bilirubine, calcuim, vrije vetzuren en vele medicamenten

    Immummglobulinen

    De immuunglobuline zijn een grote groep verschillende eiwitten, waarvan elk wordt opgewekt tegen een bepaald antigeen. Door de grote hoeveelheid antigenen waarmee we in aanraking kunnen komen, is er ook een grootaantal verschillende immuunglobulinen. Men schat dit aantal op vijftig miljoen. Bij het binnendringen van een antigeen wordt de synthese van het hiermee reagerende immuunglobuline sterk verhoogd. Men kan de immuunglobulinen indelen in vijf groepen die met behulp van immunologiesche methoden kunnen worden onderscheiden: IgG, IgA, IgM, IgD en IgE. IgG is de voornaamste groep die voorkomt in het bloed en in de interstitiele vloeistof. IgA komt vooral voor in de slijmvliezen van de luchtwegen en het spijsverteringskanaal, IgM uitsluitend in het bloed. De functie van IgD is onbekend. IgE komt in het bloed en het interstitium voor en is betrokken bij overgevoeligheidsreacties

    Comment


    • #3
      Interessant. Wat zijn de functies van al die IgX'jes? (Behalve die van IgD dan, als het nut daarvan onbekend is).
      "Een zoektocht naar kennis moet los staan van het moreel van goed of kwaad, anders is die toch gedoemd niet volledig te zijn." - Genjuro

      sigpic

      "Rock is overpowered. Paper is fine" -Scissors-

      Comment


      • #4
        IgG-Subklassen

        Totaal IgG kan onderverdeeld worden in vier subklassen: IgG1, IgG2, IgG3 en IgG4. De verschillen tussen de vier subklassen zijn gelegen in de aminozuurvolgorde in de zogenoemde "hinge region" (het gebied waar het IgG zich vertakt). Fysisch-chemisch gezien verschillen de subklassen in de mate van flexibiliteit van het molecuul'
        IgG3>IgG1>IgG4>IgG2

        De referentiewaarden voor volwassenen zijn methodeafhankelijk, maar liggen over het algemeen als volgt:
        IgG1: 4.5-1,4 g/l
        IgG2: 1.5-6.4 g/l
        IgG3: 0.20-1.0 g/l
        IgG4: 0.08-1.40 g/l

        Voor kinderen bestaan er leeftijdafhanelijke referentiewaarden.

        Aangezien
        IgG van moeder door de placenta aan het kind wordt meegegeven, begint de pasgeborene met een meternale hoeveelheid totaal-IgG, die echter snel afneemt. Na ongeveer een half jaar is het totaal-IgG minimaal; daarna stijgt het langzaam omdat de eigen productie van het kind op gang komt. Dit geld voor alle subklassen in gelijke mate.

        De functies van de vier subklassen van
        IgG verschillen enigzins;
        -
        IgG1 fungeert als afweer tegen virale en bacteriele infecites; activeert het complementsystem;
        -
        IgG2 fungeert als afweer tegen polyacharide-antigenen;
        -
        IgG3 is de sterste activator van het complementstysteem
        -
        IgG4 blokeert een IgE-respons

        @garnaal Xtra Iarge
        de IgXjes zijn antilichamen die betrokken zijn bij immunologische reacties.
        Wat de functies precies zijn leg ik in de volgende post uit

        Comment


        • #5
          Hierbij de PDF
          RapidShare: Easy Filehosting

          interresant stuk !!
          De waarheid kan erg hard zijn

          Comment


          • #6
            Originally posted by MasterTuning View Post
            Hierbij de PDF
            RapidShare: Easy Filehosting

            interresant stuk !!
            Hey master, Nice dat je er ene pdf van gemaakt hebt. Ik ga zeker nog wel meer zetten. Dus denk dat je je pdf vaker moet gaan updaten
            blij dat je het interresant vindt.. wat het lichaam allemaal wel niet doet he

            Comment


            • #7
              Originally posted by sakurakilla View Post
              Hey master, Nice dat je er ene pdf van gemaakt hebt. Ik ga zeker nog wel meer zetten. Dus denk dat je je pdf vaker moet gaan updaten
              blij dat je het interresant vindt.. wat het lichaam allemaal wel niet doet he
              ik zal is alles bewaren zowel van jou als van posseltje en daar is een aantal PDF's van maken.. tenminste.. met jullie goed keuring..?

              Grtz MT!!
              De waarheid kan erg hard zijn

              Comment


              • #8
                Structuur Eiwitten

                Aminozuren: betrekkelijk kleine organische moleculen, waaruit een eiwit is opgebouwd. (in een organisme worden er 20 gebruikt)
                Essentiële aminozuren: De acht aminozuren die onmisbaar zijn, uit deze acht kunnen de overige twaalf worden gevormd in de lever.
                Condensatiereactie: door deze reactie worden aminozuren in een eiwit telkens op dezelfde manier met elkaar verbonden. Dit is een reactie waarbij twee stoffen met elkaar worden verbonden, terwijl er water ontstaat als reactieproduct.(koolhydraten en vetten gaan hetzelfde)
                Polycondensatie: Als meer aminozuren zo aan elkaar worden gezet

                Hydrolysereacties: als de stoffen weer gesplitst worden waardoor er water tussen moet komen.

                Dipeptide: twee verbonden aminozuren
                Polypeptiden: Als de zuurgroep van een dipeptide via een condensatiereactie reageert met de aminogroep van een aminozuur, komt er een tripeptide zo kunnen langere ketens en dus polypeptiden worden gevormd. Dit zijn uiteindelijk de basis voor het eiwit. Eiwitten ontstaan door structuurveranderingen van de polypeptiden.

                Er zijn vier soorten eiwitstructuren:
                primaire structuur: de volgorde van de verschillende aminozuren in een rechte keten
                secundaire structuur: door waterstofbruggen vormt zich een soort spiraalvorm van het eiwit.
                Tertiaire structuur: de aminozuren die zwavel bevatten trekken elkaar sterk aan. Er vormen zwavelbruggen of andere typen bindingen, hierdoor ontstaan er lussen en vouwen in de spiraal
                Quartaire structuur: de eiwitten hebben bij de tertiaire structuur al ongeveer de definitieve structuur, je spreekt van een quartaire structuur als de eiwitten samen met andere eiwitten of co-enzymen gebonden zijn

                Denatureren
                De temperatuur en de zuurgraad zorgen voor denaturatie van eiwitten, dit komt omdat dit se waterstofbruggen kan aantasten, waardoor de secundaire stof wordt aangetast en als gevolg daarvan dus ook de tertiaire en quartaire structuur. Dan werkt het enzym niet meer


                Comment


                • #9
                  De primaire structuur


                  De secundaire structuur





                  De tertiaire structuur




                  De quaternaire structuur

                  Comment


                  • #10
                    Met andere woorden

                    Eiwitten vervullen een essentiële rol binnen alle biologische systemen. Zo zijn ze onder
                    andere betrokken bij het transport van kleine moleculen zoals zuurstof, het transport van
                    energie en electronen, en bij het versnellen van chemische reacties. Bovendien vormen
                    eiwitten de structurele basis voor bijvoorbeeld spierweefsel. Alleen al in het menselijk
                    lichaam komen zo’n 100.000 verschillende soorten eiwitten voor, elk met een eigen
                    specifieke functie. Eiwitten zijn opgebouwd uit eenentwintig verschillende soorten
                    aminozuren die in een specifieke volgorde zijn gebonden aan een zogenaamde polypeptide
                    keten. Elk eiwit kan worden gekarakteriseerd door de volgorde van deze aminozuren binnen
                    de keten, die ook wel de primaire structuur van een eiwit wordt genoemd.
                    Een eiwit is dus een langgerekt molecuul. In zijn functionele vorm is het echter altijd
                    opgevouwen in een speciale ruimtelijke structuur, ook wel de tertiaire structuur genoemd.
                    Deze tertiaire structuur, die vrijwel hetzelfde is voor elk exemplaar van een bepaald eiwit,
                    wordt puur bepaald door de aminozuur volgorde.
                    De bouwstenen waaruit eiwitten zijn opgebouwd, met name de aminozuren, zijn
                    verschillend in hun fysisch chemische eigenschappen, sommige zijn bijvoorbeeld positief of
                    negatief geladen, hydrofiel of hydrofoob (dit betekent of ze zich graag in de buurt van
                    watermoleculen bevinden of juist niet, hetgeen belangrijk is omdat eiwitten vrijwel altijd in
                    een waterige omgeving functioneren) en ook hun grootte verschilt sterk. Dit betekent dat
                    verschillende bouwstenen elkaar kunnen afstoten of aantrekken. Het is zo dat als een eiwit
                    is opgevouwen in zijn tertiaire structuur het aantal positieve (aantrekkende) wisselwerkingen
                    groter is dan het aantal negatieve (afstotende) wisselwerkingen. Voor de meer ingewijden:
                    het gaat hier bijvoorbeeld om Van der Waals interacties, waterstofbruggen en
                    elektrostatische interacties. Dat wil zeggen dat onder de fysiologische omstandigheden
                    waarin het eiwit functioneert (dat kunnen bijvoorbeeld de temperatuur, de druk of de
                    zuurgraad zijn) het voor het eiwit energetisch gunstig is om zich in de opgevouwen toestand
                    te bevinden. Zo bevinden de hydrofobe bouwstenen zich het liefst aan de binnenkant van de
                    ruimtelijke structuur, waar ze zo min mogelijk in contact komen met watermoleculen, en
                    bevinden zich de hydrofiele bouwstenen juist aan de buitenkant.
                    Tot een aantal jaren geleden werd gedacht dat elk soort eiwit een unieke driedimensionale
                    structuur bezit, die bovendien zeer sterk gerelateerd is aan de biochemische functie van het
                    eiwit. Er moet dus een speciale manier zijn om het eiwit op te vouwen, die energetisch veel
                    gunstiger is dan alle andere manieren. De relatie tussen structuur en functie kan hier het best
                    worden uitgelegd aan de hand van een voorbeeld. De functie van sommige eiwitten is het
                    binden en transporteren van een bepaald molecuul. Soms is de ruimtelijke structuur van het
                    eiwit zodanig dat dit molecuul exact past in een holte in het eiwit. Tot voor kort werden
                    eiwitten derhalve vooral gezien als statische en niet als dynamische systemen. Met
                    dynamisch bedoelen we hier niet bewegingen van het eiwitmolecuul als geheel maar
                    bewegingen van de atomen waaruit het eiwit is opgebouwd ten opzichte van elkaar endie dus gepaard gaan met een verandering van de ruimtelijke structuur.
                    Er komen steeds meer aanwijzingen, zowel vanuit het experiment als vanuit de theorie,
                    dat eiwitten wel degelijk van structuur veranderen en zelfs dat structuurveranderingen van
                    eiwitten een essentiële rol kunnen spelen bij hun functioneren. Structuurveranderingen
                    kunnen het gevolg zijn van een externe factor, bijvoorbeeld het opvangen van zonlicht of het
                    binden van een bepaald molecuul, maar kunnen ook “spontaan”, of beter gezegd ten gevolge
                    van thermische fluctuaties, optreden. Een goed voorbeeld van het belang van spontane
                    structuurveranderingen voor het functioneren van een eiwit is myoglobine. De functie van
                    myoglobine is het transporteren van zuurstof in spierweefsel, en de ruimtelijke structuur van
                    dit eiwit is al bekend sinds de jaren vijftig. Zuurstof bindt zich aan de binnenkant van het
                    eiwit maar als men de ruimtelijke structuur beschouwt is er geen plaats voor het
                    zuurstofmolecuul om binnenin het eiwit te komen. Dat betekent dat het eiwit dus “open” en
                    “dicht” moet gaan om een zuurstofmolecuul te binden en ook om het later weer af te staan.
                    Kortom, als de structuur van het eiwit volkomen star zou zijn, zou het nooit kunnen
                    functioneren. Structuurveranderingen van eiwitten kunnen ook ziektes veroorzaken. Zo zijn
                    de prionen die verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van BSE, ook wel gekkekoeienziekte
                    genoemd, in feite verkeerd opgevouwen versies van anders goed functionerende eiwitten.
                    Het onderzoek naar het dynamisch gedrag van eiwitten is dus uiterst belangrijk vanuit
                    een biologisch en biochemisch gezichtspunt. Met dynamisch gedrag bedoelen we dan met
                    name de aard van structuurveranderingen, bijvoorbeeld de grootte van veranderingen en de
                    tijdschaal waarop ze plaats vinden, dus of ze snel of langzaam zijn. De structurele
                    vrijheidsgraden van een eiwit worden bepaald door de gevolgen van een structuurverandering
                    op de totale energie van het systeem. Wat men graag zou willen weten is de energie
                    behorende bij elke mogelijke driedimensionale structuur van het eiwit. In iets ingewikkelder
                    taal betekent dit dat men het multidimensionale potentiaaloppervlak wil bepalen dat wordt
                    opgespannen door de coordinaten van alle atomen in het eiwit. Dit is een ondoenlijke
                    opdracht, met name vanwege het grote aantal atomen, dat zelfs al voor een klein eiwit enkele
                    duizenden bedraagt. Wat men wel kan doen is proberen een vereenvoudige definitie van dit
                    potentiaaloppervlak te geven om binnen dit kader het dynamisch gedrag van het eiwit te
                    beschrijven.
                    Een populaire beschrijving kent een sterke overeenkomst met het begrip “landschap”. De
                    hoogte binnen dit “energielandschap” beschrijft de potentiële energie van het systeem, terwijl
                    het horizontale vlak alle mogelijke driedimensionale structuren van het eiwit omvat. Binnen
                    de oude beschrijving van eiwitten als statische systemen zou dit landschap eruit zien als een
                    vlakte met daarin één diepe, steile put. Immers binnen de statische beschrijving heeft het
                    eiwit een zeer scherp bepaalde structuur die overeenkomt met het diepste punt in de put,
                    omdat deze structuur energetisch veel gunstiger is dan alle andere mogelijke ruimtelijke
                    structuren.
                    Binnen een nieuwe beschrijving, waarin we eiwitten beschouwen als systemen die
                    structurele fluctuaties vertonen rondom een gemiddelde structuur, zal het totale
                    energielandschap van het eiwit er nog steeds uitzien als een put die echter veel minder stijl
                    is, omdat in deze beschrijving de structuur veel minder scherp bepaald is.
                    In het kader van dit proefschrift zijn we vooral geïnteresseerd in de dynamica van het
                    eiwit in zijn functionele vorm. Dat betekent dat we de structuur van het energielandschap
                    willen beschrijven in de buurt van het minimum. Aan hand van experimenten en
                    computersimulaties is gebleken dat in dit gebied het potentiaaloppervlak sterke
                    overeenkomsten vertoont met een ruw berglandschap met veel pieken en dalen. De dalen
                    komen overeen met stabiele conformaties van het eiwit die ook wel conformationele
                    subtoestanden worden genoemd. Binnen iedere subtoestand heeft het eiwit globaal dezelfde
                    structuur, maar kijkt men nauwkeuriger, dan ziet men kleine verschillen. De verschillende
                    subtoestanden zijn van elkaar gescheiden door energiebarrières (de pieken). De dynamica van
                    het eiwit kan beschreven worden in termen van overgangen tussen de conformationele
                    subtoestanden.
                    Om zo’n overgang te bewerkstelligen moet het eiwit energie onttrekken aan zijn
                    omgeving. Dit proces is sterk afhankelijk van de temperatuur. Bij kamertemperatuur kan het
                    eiwit vrij bewegen tussen alle toestanden in het energielandschap. Als men de temperatuur
                    verlaagt zullen sommige barrières te hoog zijn om overschreden te worden en is het eiwit als
                    het ware “ingevroren” in een klein gedeelte van zijn energielandschap. Dus bij lage
                    temperatuur zullen de structurele veranderingen van het eiwit zowel langzamer als kleiner
                    worden. Door nu de dynamica van het eiwit bij steeds lagere temperatuur te bestuderen kan
                    inzicht worden verkregen in de structuur van het energielandschap.
                    In dit proefschrift wordt de dynamica van myoglobine bestudeerd met behulp van
                    optische technieken die gebruik maken van het feit dat myoglobine van nature een
                    kleurstofmolecuul bevat. Een kleurstofmolecuul kan licht absorberen van een bepaalde
                    golflengte (kleur). De precieze golflengte is echter afhankelijk van zijn omgeving, in dit geval
                    dus het eiwit. Dit heeft tot gevolg dat structuurveranderingen van het eiwit fluctuaties
                    teweegbrengen in de golflengte waarbij het eiwit licht absorbeert. Met behulp van
                    lasertechnieken is het mogelijk te bestuderen hoe de eiwitmoleculen van kleur veranderen en
                    op die manier informatie te onttrekken omtrent de structurele dynamica van het eiwit.
                    Een van de aspecten van eiwitdynamica is dat zij over een zeer breed scala van
                    tijdschalen kan plaatsvinden. In dit proefschrift wordt de dynamica bestudeerd tussen een
                    miljardste en een tiende seconde. Specifiek meet het experiment de verdelingsfunctie van
                    kleurverschuivingen die plaats vinden binnen een bepaald tijdsinterval dat steeds groter
                    wordt gemaakt. Het experiment bezit een zekere overeenkomst met het maken van een foto
                    van een bewegend object. Als de sluitertijd waarmee de foto wordt genomen veel kleiner is
                    dan de tijdschaal waarop het object beweegt zal een scherpe foto worden verkregen. Echter
                    als de sluitertijd van dezelde orde is als de tijdschaal waarop het object beweegt zal de foto
                    onscherp worden. In het experiment nemen we als het ware een “foto” van het eiwit met een
                    steeds langer wordende sluitertijd en kijken we hoe deze foto onscherper wordt naar mate de
                    sluitertijd langer wordt gemaakt. Bij zeer lage temperatuur zien we dat in het begin steeds
                    een scherpe foto wordt verkregen ook bij toenemende sluitertijd. Op een bepaald moment
                    zien we de foto echter toch onscherper worden totdat de scherpte van de foto niet meer verandert
                    Hieruit kunnen we concluderen dat het eiwit beweegt op een zeer scherp bepaalde
                    tijdschaal. Immers als we een foto nemen van een object dat beweegt op een tijdschaal van
                    een honderdste seconde zal het wel uitmaken of we een sluitertijd van één of van vijf
                    honderdste van een seconde gebruiken. Het zal echter niet uitmaken of we een sluitertijd van
                    één of van tien seconden gebruiken, de foto zal even onscherp zijn. Dit is precies wat we zien
                    voor het eiwit, en op deze manier kan de snelheid waarmee het eiwit beweegt worden
                    bepaald. In het totaal werden voor myoglobine tussen 1 en 10 Kelvin (dat is tussen -272 and
                    • 263 graden Celcius) drie van dit soort eiwitbewegingen gevonden.
                    Verder werd ontdekt dat de snelheid waarmee het eiwit beweegt sterk afhankelijk is van
                    de temperatuur. Daaruit kunnen we weer concluderen dat het eiwit constant beweegt tussen
                    twee conformationele subtoestanden die gescheiden zijn door een energiebarrière. Immers
                    als de temperatuur wordt verhoogd is het voor het eiwit makkelijker om over deze barrière
                    heen te komen en zal de beweging steeds sneller gaan. Door exact te meten hoe de snelheid
                    van de beweging afhangt van de temperatuur kunnen we zelfs de hoogte van de barrières
                    bepalen.
                    Door de resultaten van onze metingen te vergelijken met die van anderen bij nog lagere
                    temperaturen (tot een tiende graad boven het absolute nulpunt) en van weer anderen bij
                    hogere temperaturen (tussen -263 en 25 graden Celsius) krijgen we een helder inzicht in de
                    vorm van het energielandschap. Op die manier tonen we aan dat het energielandschap van
                    myoglobine een hiërarchische structuur bezit. Deze structuur was al eens eerder voorgesteld
                    maar was nog uiterst speculatief. Bovendien wordt met behulp van onze optische
                    experimenten een veel gedetailleerder beeld gegeven. De hiërarchische structuur is enigszins
                    te vergelijken met het “Droste-cacaobus” effect. Op het eerste gezicht lijkt het zo dat het
                    energielandschap bestaat uit een aantal subtoestanden gescheiden door barrières van
                    ongeveer dezelfde hoogte. Kijken we echter nauwkeuriger in een van de “dalen” dan zien we
                    een min of meer identieke structuur, net zoals we steeds weer hetzelfde plaatje zien wanneer
                    we kijken naar de cacaobus die op het dienblad staat dat de nachtzuster vasthoudt. Net als
                    in het cacaobuseffect kan dit verschijnsel tot in het oneindige doorgaan. Op basis van onze
                    analyse blijkt dit minstens vier keer te gebeuren voor het energielandschap van het eiwit. Er
                    is dus sprake van een hiërarchie met minstens vier niveaus waarbij de structurele
                    veranderingen gemeten in onze optische experimenten corresponderen met overgangen
                    tussen subtoestanden binnen het laagste niveau.


                    Structural studies of microemulsions stabilized by Aerosol-OT
                    J. Eastoe, B.H. Robinson, D.C. Steytler, D. Thorn Leeson
                    Adv. Colloid Interface Sci. 36 (1991) 1-31.
                    On the source of the anomalous fluorescence of 4-(dialkylamino)benzonitrile in aromatic
                    hydrocarbon solvents: the role of exciplexes
                    M.C.C. de Lange, D. Thorn Leeson, K.A.B. van Kuijk, A.H. Huizer, C.A.G.O. Varma
                    Chem. Phys. 174 (1993) 425-440.
                    On the source of the anomalous fluorescence of ethyl esters of 4-(dialkylamino)benzoic acid
                    in aromatic hydrocarbon solvents: the role of exciplexes
                    M.C.C. de Lange, D. Thorn Leeson, K.A.B. van Kuijk, A.H. Huizer, C.A.G.O. Varma
                    Chem. Phys. 177 (1993) 243-256.
                    Low-temperature protein dynamics studied by the long-lived stimulated photon echo*
                    D. Thorn Leeson, O. Berg, D.A. Wiersma
                    J. Phys. Chem. 98 (1994) 3913-3916.
                    Real time observation of low-temperature protein motions*
                    D. Thorn Leeson, D.A. Wiersma
                    Phys. Rev. Lett. 74 (1995) 2138-2141.
                    Looking into the energy landscape of myoglobin*
                    D. Thorn Leeson, D.A. Wiersma
                    Nature struct. Biol. 2 (1995) 848-851.
                    The energy landscape of myoglobin: an optical study*
                    D. Thorn Leeson, D.A. Wiersma, K. Fritsch, J. Friedrich
                    J. Phys. Chem. 101 (1997) 6331-6340.

                    Last edited by sakurakilla; 29-10-2008, 15:12.

                    Comment


                    • #11
                      Met andere woorden

                      Eiwitten vervullen een essentiële rol binnen alle biologische systemen. Zo zijn ze onder
                      andere betrokken bij het transport van kleine moleculen zoals zuurstof, het transport van
                      energie en electronen, en bij het versnellen van chemische reacties. Bovendien vormen
                      eiwitten de structurele basis voor bijvoorbeeld spierweefsel. Alleen al in het menselijk
                      lichaam komen zo’n 100.000 verschillende soorten eiwitten voor, elk met een eigen
                      specifieke functie. Eiwitten zijn opgebouwd uit eenentwintig verschillende soorten
                      aminozuren die in een specifieke volgorde zijn gebonden aan een zogenaamde polypeptide
                      keten. Elk eiwit kan worden gekarakteriseerd door de volgorde van deze aminozuren binnen
                      de keten, die ook wel de primaire structuur van een eiwit wordt genoemd.
                      Een eiwit is dus een langgerekt molecuul. In zijn functionele vorm is het echter altijd
                      opgevouwen in een speciale ruimtelijke structuur, ook wel de tertiaire structuur genoemd.
                      Deze tertiaire structuur, die vrijwel hetzelfde is voor elk exemplaar van een bepaald eiwit,
                      wordt puur bepaald door de aminozuur volgorde.
                      De bouwstenen waaruit eiwitten zijn opgebouwd, met name de aminozuren, zijn
                      verschillend in hun fysisch chemische eigenschappen, sommige zijn bijvoorbeeld positief of
                      negatief geladen, hydrofiel of hydrofoob (dit betekent of ze zich graag in de buurt van
                      watermoleculen bevinden of juist niet, hetgeen belangrijk is omdat eiwitten vrijwel altijd in
                      een waterige omgeving functioneren) en ook hun grootte verschilt sterk. Dit betekent dat
                      verschillende bouwstenen elkaar kunnen afstoten of aantrekken. Het is zo dat als een eiwit
                      is opgevouwen in zijn tertiaire structuur het aantal positieve (aantrekkende) wisselwerkingen
                      groter is dan het aantal negatieve (afstotende) wisselwerkingen. Voor de meer ingewijden:
                      het gaat hier bijvoorbeeld om Van der Waals interacties, waterstofbruggen en
                      elektrostatische interacties. Dat wil zeggen dat onder de fysiologische omstandigheden
                      waarin het eiwit functioneert (dat kunnen bijvoorbeeld de temperatuur, de druk of de
                      zuurgraad zijn) het voor het eiwit energetisch gunstig is om zich in de opgevouwen toestand
                      te bevinden. Zo bevinden de hydrofobe bouwstenen zich het liefst aan de binnenkant van de
                      ruimtelijke structuur, waar ze zo min mogelijk in contact komen met watermoleculen, en
                      bevinden zich de hydrofiele bouwstenen juist aan de buitenkant.
                      Tot een aantal jaren geleden werd gedacht dat elk soort eiwit een unieke driedimensionale
                      structuur bezit, die bovendien zeer sterk gerelateerd is aan de biochemische functie van het
                      eiwit. Er moet dus een speciale manier zijn om het eiwit op te vouwen, die energetisch veel
                      gunstiger is dan alle andere manieren. De relatie tussen structuur en functie kan hier het best
                      worden uitgelegd aan de hand van een voorbeeld. De functie van sommige eiwitten is het
                      binden en transporteren van een bepaald molecuul. Soms is de ruimtelijke structuur van het
                      eiwit zodanig dat dit molecuul exact past in een holte in het eiwit. Tot voor kort werden
                      eiwitten derhalve vooral gezien als statische en niet als dynamische systemen. Met
                      dynamisch bedoelen we hier niet bewegingen van het eiwitmolecuul als geheel maar
                      bewegingen van de atomen waaruit het eiwit is opgebouwd ten opzichte van elkaar endie dus gepaard gaan met een verandering van de ruimtelijke structuur.

                      Er komen steeds meer aanwijzingen, zowel vanuit het experiment als vanuit de theorie,
                      dat eiwitten wel degelijk van structuur veranderen en zelfs dat structuurveranderingen van
                      eiwitten een essentiële rol kunnen spelen bij hun functioneren. Structuurveranderingen
                      kunnen het gevolg zijn van een externe factor, bijvoorbeeld het opvangen van zonlicht of het
                      binden van een bepaald molecuul, maar kunnen ook “spontaan”, of beter gezegd ten gevolge
                      van thermische fluctuaties, optreden. Een goed voorbeeld van het belang van spontane
                      structuurveranderingen voor het functioneren van een eiwit is myoglobine. De functie van
                      myoglobine is het transporteren van zuurstof in spierweefsel, en de ruimtelijke structuur van
                      dit eiwit is al bekend sinds de jaren vijftig. Zuurstof bindt zich aan de binnenkant van het
                      eiwit maar als men de ruimtelijke structuur beschouwt is er geen plaats voor het
                      zuurstofmolecuul om binnenin het eiwit te komen. Dat betekent dat het eiwit dus “open” en
                      “dicht” moet gaan om een zuurstofmolecuul te binden en ook om het later weer af te staan.
                      Kortom, als de structuur van het eiwit volkomen star zou zijn, zou het nooit kunnen
                      functioneren. Structuurveranderingen van eiwitten kunnen ook ziektes veroorzaken. Zo zijn
                      de prionen die verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van BSE, ook wel gekkekoeienziekte
                      genoemd, in feite verkeerd opgevouwen versies van anders goed functionerende eiwitten.
                      Het onderzoek naar het dynamisch gedrag van eiwitten is dus uiterst belangrijk vanuit
                      een biologisch en biochemisch gezichtspunt. Met dynamisch gedrag bedoelen we dan met
                      name de aard van structuurveranderingen, bijvoorbeeld de grootte van veranderingen en de
                      tijdschaal waarop ze plaats vinden, dus of ze snel of langzaam zijn. De structurele
                      vrijheidsgraden van een eiwit worden bepaald door de gevolgen van een structuurverandering
                      op de totale energie van het systeem. Wat men graag zou willen weten is de energie
                      behorende bij elke mogelijke driedimensionale structuur van het eiwit. In iets ingewikkelder
                      taal betekent dit dat men het multidimensionale potentiaaloppervlak wil bepalen dat wordt
                      opgespannen door de coordinaten van alle atomen in het eiwit. Dit is een ondoenlijke
                      opdracht, met name vanwege het grote aantal atomen, dat zelfs al voor een klein eiwit enkele
                      duizenden bedraagt. Wat men wel kan doen is proberen een vereenvoudige definitie van dit
                      potentiaaloppervlak te geven om binnen dit kader het dynamisch gedrag van het eiwit te
                      beschrijven.
                      Een populaire beschrijving kent een sterke overeenkomst met het begrip “landschap”. De
                      hoogte binnen dit “energielandschap” beschrijft de potentiële energie van het systeem, terwijl
                      het horizontale vlak alle mogelijke driedimensionale structuren van het eiwit omvat. Binnen
                      de oude beschrijving van eiwitten als statische systemen zou dit landschap eruit zien als een
                      vlakte met daarin één diepe, steile put. Immers binnen de statische beschrijving heeft het
                      eiwit een zeer scherp bepaalde structuur die overeenkomt met het diepste punt in de put,
                      omdat deze structuur energetisch veel gunstiger is dan alle andere mogelijke ruimtelijke
                      structuren.
                      Binnen een nieuwe beschrijving, waarin we eiwitten beschouwen als systemen die
                      structurele fluctuaties vertonen rondom een gemiddelde structuur, zal het totale
                      energielandschap van het eiwit er nog steeds uitzien als een put die echter veel minder stijl
                      is, omdat in deze beschrijving de structuur veel minder scherp bepaald is.

                      In het kader van dit proefschrift zijn we vooral geïnteresseerd in de dynamica van het
                      eiwit in zijn functionele vorm. Dat betekent dat we de structuur van het energielandschap
                      willen beschrijven in de buurt van het minimum. Aan hand van experimenten en
                      computersimulaties is gebleken dat in dit gebied het potentiaaloppervlak sterke
                      overeenkomsten vertoont met een ruw berglandschap met veel pieken en dalen. De dalen
                      komen overeen met stabiele conformaties van het eiwit die ook wel conformationele
                      subtoestanden worden genoemd. Binnen iedere subtoestand heeft het eiwit globaal dezelfde
                      structuur, maar kijkt men nauwkeuriger, dan ziet men kleine verschillen. De verschillende
                      subtoestanden zijn van elkaar gescheiden door energiebarrières (de pieken). De dynamica van
                      het eiwit kan beschreven worden in termen van overgangen tussen de conformationele
                      subtoestanden.
                      Om zo’n overgang te bewerkstelligen moet het eiwit energie onttrekken aan zijn
                      omgeving. Dit proces is sterk afhankelijk van de temperatuur. Bij kamertemperatuur kan het
                      eiwit vrij bewegen tussen alle toestanden in het energielandschap. Als men de temperatuur
                      verlaagt zullen sommige barrières te hoog zijn om overschreden te worden en is het eiwit als
                      het ware “ingevroren” in een klein gedeelte van zijn energielandschap. Dus bij lage
                      temperatuur zullen de structurele veranderingen van het eiwit zowel langzamer als kleiner
                      worden. Door nu de dynamica van het eiwit bij steeds lagere temperatuur te bestuderen kan
                      inzicht worden verkregen in de structuur van het energielandschap.
                      In dit proefschrift wordt de dynamica van myoglobine bestudeerd met behulp van
                      optische technieken die gebruik maken van het feit dat myoglobine van nature een
                      kleurstofmolecuul bevat. Een kleurstofmolecuul kan licht absorberen van een bepaalde
                      golflengte (kleur). De precieze golflengte is echter afhankelijk van zijn omgeving, in dit geval
                      dus het eiwit. Dit heeft tot gevolg dat structuurveranderingen van het eiwit fluctuaties
                      teweegbrengen in de golflengte waarbij het eiwit licht absorbeert. Met behulp van
                      lasertechnieken is het mogelijk te bestuderen hoe de eiwitmoleculen van kleur veranderen en
                      op die manier informatie te onttrekken omtrent de structurele dynamica van het eiwit.
                      Een van de aspecten van eiwitdynamica is dat zij over een zeer breed scala van
                      tijdschalen kan plaatsvinden. In dit proefschrift wordt de dynamica bestudeerd tussen een
                      miljardste en een tiende seconde. Specifiek meet het experiment de verdelingsfunctie van
                      kleurverschuivingen die plaats vinden binnen een bepaald tijdsinterval dat steeds groter
                      wordt gemaakt. Het experiment bezit een zekere overeenkomst met het maken van een foto
                      van een bewegend object. Als de sluitertijd waarmee de foto wordt genomen veel kleiner is
                      dan de tijdschaal waarop het object beweegt zal een scherpe foto worden verkregen. Echter
                      als de sluitertijd van dezelde orde is als de tijdschaal waarop het object beweegt zal de foto
                      onscherp worden. In het experiment nemen we als het ware een “foto” van het eiwit met een
                      steeds langer wordende sluitertijd en kijken we hoe deze foto onscherper wordt naar mate de
                      sluitertijd langer wordt gemaakt. Bij zeer lage temperatuur zien we dat in het begin steeds
                      een scherpe foto wordt verkregen ook bij toenemende sluitertijd. Op een bepaald moment
                      zien we de foto echter toch onscherper worden totdat de scherpte van de foto niet meer verandert

                      Hieruit kunnen we concluderen dat het eiwit beweegt op een zeer scherp bepaalde
                      tijdschaal. Immers als we een foto nemen van een object dat beweegt op een tijdschaal van
                      een honderdste seconde zal het wel uitmaken of we een sluitertijd van één of van vijf
                      honderdste van een seconde gebruiken. Het zal echter niet uitmaken of we een sluitertijd van
                      één of van tien seconden gebruiken, de foto zal even onscherp zijn. Dit is precies wat we zien
                      voor het eiwit, en op deze manier kan de snelheid waarmee het eiwit beweegt worden
                      bepaald. In het totaal werden voor myoglobine tussen 1 en 10 Kelvin (dat is tussen -272 and
                      -263 graden Celcius) drie van dit soort eiwitbewegingen gevonden.
                      Verder werd ontdekt dat de snelheid waarmee het eiwit beweegt sterk afhankelijk is van
                      de temperatuur. Daaruit kunnen we weer concluderen dat het eiwit constant beweegt tussen
                      twee conformationele subtoestanden die gescheiden zijn door een energiebarrière. Immers
                      als de temperatuur wordt verhoogd is het voor het eiwit makkelijker om over deze barrière
                      heen te komen en zal de beweging steeds sneller gaan. Door exact te meten hoe de snelheid
                      van de beweging afhangt van de temperatuur kunnen we zelfs de hoogte van de barrières
                      bepalen.
                      Door de resultaten van onze metingen te vergelijken met die van anderen bij nog lagere
                      temperaturen (tot een tiende graad boven het absolute nulpunt) en van weer anderen bij
                      hogere temperaturen (tussen -263 en 25 graden Celsius) krijgen we een helder inzicht in de
                      vorm van het energielandschap. Op die manier tonen we aan dat het energielandschap van
                      myoglobine een hiërarchische structuur bezit. Deze structuur was al eens eerder voorgesteld
                      maar was nog uiterst speculatief. Bovendien wordt met behulp van onze optische
                      experimenten een veel gedetailleerder beeld gegeven. De hiërarchische structuur is enigszins
                      te vergelijken met het “Droste-cacaobus” effect. Op het eerste gezicht lijkt het zo dat het
                      energielandschap bestaat uit een aantal subtoestanden gescheiden door barrières van
                      ongeveer dezelfde hoogte. Kijken we echter nauwkeuriger in een van de “dalen” dan zien we
                      een min of meer identieke structuur, net zoals we steeds weer hetzelfde plaatje zien wanneer
                      we kijken naar de cacaobus die op het dienblad staat dat de nachtzuster vasthoudt. Net als
                      in het cacaobuseffect kan dit verschijnsel tot in het oneindige doorgaan. Op basis van onze
                      analyse blijkt dit minstens vier keer te gebeuren voor het energielandschap van het eiwit. Er
                      is dus sprake van een hiërarchie met minstens vier niveaus waarbij de structurele
                      veranderingen gemeten in onze optische experimenten corresponderen met overgangen
                      tussen subtoestanden binnen het laagste niveau.

                      Structural studies of microemulsions stabilized by Aerosol-OT
                      J. Eastoe, B.H. Robinson, D.C. Steytler, D. Thorn Leeson
                      Adv. Colloid Interface Sci. 36 (1991) 1-31.
                      On the source of the anomalous fluorescence of 4-(dialkylamino)benzonitrile in aromatic
                      hydrocarbon solvents: the role of exciplexes
                      M.C.C. de Lange, D. Thorn Leeson, K.A.B. van Kuijk, A.H. Huizer, C.A.G.O. Varma
                      Chem. Phys. 174 (1993) 425-440.
                      On the source of the anomalous fluorescence of ethyl esters of 4-(dialkylamino)benzoic acid
                      in aromatic hydrocarbon solvents: the role of exciplexes
                      M.C.C. de Lange, D. Thorn Leeson, K.A.B. van Kuijk, A.H. Huizer, C.A.G.O. Varma
                      Chem. Phys. 177 (1993) 243-256.
                      Low-temperature protein dynamics studied by the long-lived stimulated photon echo*
                      D. Thorn Leeson, O. Berg, D.A. Wiersma
                      J. Phys. Chem. 98 (1994) 3913-3916.
                      Real time observation of low-temperature protein motions*
                      D. Thorn Leeson, D.A. Wiersma
                      Phys. Rev. Lett. 74 (1995) 2138-2141.
                      Looking into the energy landscape of myoglobin*
                      D. Thorn Leeson, D.A. Wiersma
                      Nature struct. Biol. 2 (1995) 848-851.
                      The energy landscape of myoglobin: an optical study*
                      D. Thorn Leeson, D.A. Wiersma, K. Fritsch, J. Friedrich
                      J. Phys. Chem. 101 (1997) 6331-6340.

                      Comment


                      • #12
                        RapidShare: Easy Filehosting

                        PDF!
                        De waarheid kan erg hard zijn

                        Comment


                        • #13
                          Originally posted by MasterTuning View Post
                          ik zal is alles bewaren zowel van jou als van posseltje en daar is een aantal PDF's van maken.. tenminste.. met jullie goed keuring..?

                          Grtz MT!!
                          Geloof dat het onder de naam van ijsblokje moet komen, ik doe geen cios :$

                          Comment


                          • #14
                            hoor mij ijs vallen wat is er?
                            Calisthenics / Street workout

                            Comment


                            • #15
                              jij deed toch cios

                              Comment

                              Sidebar top desktop

                              Collapse

                              Actieve discussies

                              Collapse

                              porn porn porn porn porn porn porn porn porn porn porn porn porn porn porn porn porn
                              erotik film izle Rus escort gaziantep rus escort
                              Antalya Escort
                              sikis
                              gaziantep escort
                              gaziantep escort
                              İstanbul Escort
                              istanbul escort bayan
                              sisli escort beylikduzu escort bayan
                              antalya escort atakoy escort
                              umraniye escort bayan
                              Very sweethearts get banged by pretty pals Баба посидела анусом на крепком стояке fotos de vaginas sexis
                              Working...
                              X