yooo
vandaag post ik men eerste deeltje over krachttraining die ik gemaakt heb aan de hand van relatief (hopenlijk) betrouwbare bronnen..
ik moet deze opdracht voor school maken, wel handig meegenomen want ondertussen weet ik al veel meer
commentaar is welkom
Hoofdstuk 2: Krachttraining
Kracht is en ik citeer: ‘De eigenschap van een spier om door het ontwikkelen van spanning tegen een uitwendige weerstand samen te trekken.’ De grote van die kracht is door training beïnvloedbaar. Hoe dit allemaal in zijn werk gaat lees je hier.
2.1 De fysiologische definities
Je hebt verschillende soorten kracht, dit komt zelden in één zuivere vorm voor. De verschillende vormen zijn: maximale kracht, de snelkracht of explosieve kracht, de elastische kracht en de krachtuithouding.
2.1.1 De maximale kracht
De maximale kracht is de grootste kracht die je spier kan ontwikkelen bij contractie. Je hebt 2 verschillende soorten van maximale kracht: de statische kracht en de dynamische kracht. De statische kracht is altijd groter dan de dynamische kracht omdat er bij de dynamische kracht wel bewegingsverloop is.
2.1.1.1 De statische kracht
De statische kracht is een contractie tegen een weerstand die je niet kan overwinnen. De statische kracht is afhankelijk van verschillende factoren: de spieroppervlakte, het aantal spiervezels, de spierstructuur, de lengte van de spiervezel en de hoek waarin de krachtontwikkeling gebeurd, de coördinatie en de motivatie. Al deze factoren hangen vast aan elkaar. Hoe groter je spieroppervlakte is, hoe meer kracht je zal kunnen genereren.
2.1.1.2 De dynamische kracht
De dynamische kracht is een contractie tegen een weerstand die je net kan overwinnen. Ook de dynamische kracht is afhankelijk van verschillende factoren: de maximale statische kracht, de verplaatste massa, de spiervoorspanning, de contractiesnelheid van de spieren en de coördinatie. Een atleet met een grotere spiermassa kan meer spierkracht ontwikkelen. Hierdoor kan je de relatieve prestatie niet vergelijken tussen atleten onderling. Daarom stelt men het lichaamsgewicht in verhouding met de absolute prestatie.
2.1.2. De explosieve kracht en de snelkracht
Snelkracht is de kracht waarmee je een relatief klein gewicht snel verplaatst. De explosieve kracht is de kracht waarbij de snelheid en het gewicht dat je verplaatst maximaal is. Hierbij worden de weerstanden met zo een hoog mogelijke contractie snelheid overwonnen. De krachtontwikkeling per tijdseenheid is hier belangrijk. Bij sporten zoals onder andere boxen is het belangrijk dat men de snelkracht en explosieve kracht traint (snelle vezels) omdat deze veel sneller geactiveerd kunnen worden dan de trage vezel. Snelle vezels: 55 tot 65 ms en de trage vezels tussen 90 en 120 ms.
2.1.3. De elastische kracht
Het is de eigenschap om zo snel mogelijk vanuit een spier in ontspanning zo snel mogelijk een kracht te produceren. Bij sporten zoals volleybal is dit belangrijk.
2.1.4. De krachtuithouding
Bij de krachtuithouding wordt de krachtinspanning zo lang mogelijk volgehouden. Hierbij maakt men dus zoveel mogelijk herhalingen.
2.2 De fysiologische factoren
2.2.1. Leeftijd en geslacht
Krachttraining is afhankelijk van de leeftijd en het geslacht. Vrouwen zullen een lager trainingsvermogen hebben doordat zij minder testosteron hebben dan de mannen. Testosteron zorgt voor meer spierontwikkeling door aanmaak van eiwitten. Bij vrouwen vindt men ook meer vet tussen de spiervezels. De leeftijd waarbij mannen en vrouwen aan hun maximum van trainingsvermogen zijn is gemiddeld 25 jaar. Dit ligt echter voor elke individu anders.
2.2.2. effecten van krachttraining
In het begin zal de krachtwinst zeer erg groot zijn. Als je je individueel maximum bereikt zal je krachtwinst per tijdseenheid steeds kleiner worden. Totdat je je maximum hebt bereikt en geen krachtswinst meer boekt. Dan kan je echter met Anabole Steroïden je krachtswinst laten stijgen. De maximum kracht die een individu kan bereiken noemt men de grenskracht. De snelle krachtswinst gaat op een korte tijd verloren.
2.2.2.1. Toename van spiermassa
De toename van spiermassa is het resultaat van hypertrofie. Dit is het verdikken van de spiervezels (myofibrillen). Tijdens een inspanning in dit geval krachttraining vermeerdert het transport van aminozuren naar de werkende spiercellen. Dit zorgt ervoor dat er meer actine en myosine opgebouwd wordt. Door deze 2 eiwitten worden de myofibrillen dikker. De myofibrillen kunnen ook splitsen, dit zorgt ook voor een groter spieroppervlak. Zowel de trage - (Type I) als de vlugge vezels (Type II) verdikken. Vooral de Type II vezels krijgen een grotere oppervlakte toename. Het aantal spiervezels zal pas stijgen als het spierweefsel beschadigt wordt. Tijdens de rust pauzes kan dan het spierweefsel herstelt wordt + verbeterd (supercompensatie).
2.2.2.2. versterking van de pezen
De pezen en het bindweefsel versterkt zich ook omdat ze tegen de zware lasten die de spieren moeten dragen zich aanpassen.
2.2.2.3. Verkorting van de contractie tijd
Door training van onder andere snelkracht en explosieve kracht kunnen er op korte tijd veel spiervezels geactiveerd worden.
2.2.3. Voeding
Over voeding zal ik het uitgebreid hebben in ‘voeding en anabole steroïden’.
2.2.4. Invloed van het seizoen
De krachttoename zal in de zomer dubbel zo groot zijn dan in de wintermaanden. De UV stralen werken in op de bijnieren die ervoor zorgt dat er meer testosteron wordt aangemaakt. Daarom kan je veel meer krachtwinst boeken in de zomer omdat de UV stralen dan maximaal zijn.
2.2.5. andere factoren
Ander factoren kunnen onder andere stress zijn op het werk of een lief die invloed op je heeft…
vandaag post ik men eerste deeltje over krachttraining die ik gemaakt heb aan de hand van relatief (hopenlijk) betrouwbare bronnen..
ik moet deze opdracht voor school maken, wel handig meegenomen want ondertussen weet ik al veel meer
commentaar is welkom
Hoofdstuk 2: Krachttraining
Kracht is en ik citeer: ‘De eigenschap van een spier om door het ontwikkelen van spanning tegen een uitwendige weerstand samen te trekken.’ De grote van die kracht is door training beïnvloedbaar. Hoe dit allemaal in zijn werk gaat lees je hier.
2.1 De fysiologische definities
Je hebt verschillende soorten kracht, dit komt zelden in één zuivere vorm voor. De verschillende vormen zijn: maximale kracht, de snelkracht of explosieve kracht, de elastische kracht en de krachtuithouding.
2.1.1 De maximale kracht
De maximale kracht is de grootste kracht die je spier kan ontwikkelen bij contractie. Je hebt 2 verschillende soorten van maximale kracht: de statische kracht en de dynamische kracht. De statische kracht is altijd groter dan de dynamische kracht omdat er bij de dynamische kracht wel bewegingsverloop is.
2.1.1.1 De statische kracht
De statische kracht is een contractie tegen een weerstand die je niet kan overwinnen. De statische kracht is afhankelijk van verschillende factoren: de spieroppervlakte, het aantal spiervezels, de spierstructuur, de lengte van de spiervezel en de hoek waarin de krachtontwikkeling gebeurd, de coördinatie en de motivatie. Al deze factoren hangen vast aan elkaar. Hoe groter je spieroppervlakte is, hoe meer kracht je zal kunnen genereren.
2.1.1.2 De dynamische kracht
De dynamische kracht is een contractie tegen een weerstand die je net kan overwinnen. Ook de dynamische kracht is afhankelijk van verschillende factoren: de maximale statische kracht, de verplaatste massa, de spiervoorspanning, de contractiesnelheid van de spieren en de coördinatie. Een atleet met een grotere spiermassa kan meer spierkracht ontwikkelen. Hierdoor kan je de relatieve prestatie niet vergelijken tussen atleten onderling. Daarom stelt men het lichaamsgewicht in verhouding met de absolute prestatie.
2.1.2. De explosieve kracht en de snelkracht
Snelkracht is de kracht waarmee je een relatief klein gewicht snel verplaatst. De explosieve kracht is de kracht waarbij de snelheid en het gewicht dat je verplaatst maximaal is. Hierbij worden de weerstanden met zo een hoog mogelijke contractie snelheid overwonnen. De krachtontwikkeling per tijdseenheid is hier belangrijk. Bij sporten zoals onder andere boxen is het belangrijk dat men de snelkracht en explosieve kracht traint (snelle vezels) omdat deze veel sneller geactiveerd kunnen worden dan de trage vezel. Snelle vezels: 55 tot 65 ms en de trage vezels tussen 90 en 120 ms.
2.1.3. De elastische kracht
Het is de eigenschap om zo snel mogelijk vanuit een spier in ontspanning zo snel mogelijk een kracht te produceren. Bij sporten zoals volleybal is dit belangrijk.
2.1.4. De krachtuithouding
Bij de krachtuithouding wordt de krachtinspanning zo lang mogelijk volgehouden. Hierbij maakt men dus zoveel mogelijk herhalingen.
2.2 De fysiologische factoren
2.2.1. Leeftijd en geslacht
Krachttraining is afhankelijk van de leeftijd en het geslacht. Vrouwen zullen een lager trainingsvermogen hebben doordat zij minder testosteron hebben dan de mannen. Testosteron zorgt voor meer spierontwikkeling door aanmaak van eiwitten. Bij vrouwen vindt men ook meer vet tussen de spiervezels. De leeftijd waarbij mannen en vrouwen aan hun maximum van trainingsvermogen zijn is gemiddeld 25 jaar. Dit ligt echter voor elke individu anders.
2.2.2. effecten van krachttraining
In het begin zal de krachtwinst zeer erg groot zijn. Als je je individueel maximum bereikt zal je krachtwinst per tijdseenheid steeds kleiner worden. Totdat je je maximum hebt bereikt en geen krachtswinst meer boekt. Dan kan je echter met Anabole Steroïden je krachtswinst laten stijgen. De maximum kracht die een individu kan bereiken noemt men de grenskracht. De snelle krachtswinst gaat op een korte tijd verloren.
2.2.2.1. Toename van spiermassa
De toename van spiermassa is het resultaat van hypertrofie. Dit is het verdikken van de spiervezels (myofibrillen). Tijdens een inspanning in dit geval krachttraining vermeerdert het transport van aminozuren naar de werkende spiercellen. Dit zorgt ervoor dat er meer actine en myosine opgebouwd wordt. Door deze 2 eiwitten worden de myofibrillen dikker. De myofibrillen kunnen ook splitsen, dit zorgt ook voor een groter spieroppervlak. Zowel de trage - (Type I) als de vlugge vezels (Type II) verdikken. Vooral de Type II vezels krijgen een grotere oppervlakte toename. Het aantal spiervezels zal pas stijgen als het spierweefsel beschadigt wordt. Tijdens de rust pauzes kan dan het spierweefsel herstelt wordt + verbeterd (supercompensatie).
2.2.2.2. versterking van de pezen
De pezen en het bindweefsel versterkt zich ook omdat ze tegen de zware lasten die de spieren moeten dragen zich aanpassen.
2.2.2.3. Verkorting van de contractie tijd
Door training van onder andere snelkracht en explosieve kracht kunnen er op korte tijd veel spiervezels geactiveerd worden.
2.2.3. Voeding
Over voeding zal ik het uitgebreid hebben in ‘voeding en anabole steroïden’.
2.2.4. Invloed van het seizoen
De krachttoename zal in de zomer dubbel zo groot zijn dan in de wintermaanden. De UV stralen werken in op de bijnieren die ervoor zorgt dat er meer testosteron wordt aangemaakt. Daarom kan je veel meer krachtwinst boeken in de zomer omdat de UV stralen dan maximaal zijn.
2.2.5. andere factoren
Ander factoren kunnen onder andere stress zijn op het werk of een lief die invloed op je heeft…
Comment