Suf in mijn hoofd maar waarom ?

Collapse
This topic is closed.
X
X
 
  • Filter
  • Time
  • Show
Clear All
new posts

  • Suf in mijn hoofd maar waarom ?

    Heyy,

    Ik voel me al een hele tijd verrot en ik ben de hele tijd maar bezig om erachter te komen wat het is. Ik ben niet ziek ofzo en ik weet ook 99% zeker dat het met de fitness te maken heeft ik weet alleen niet precies wat. Ik voel me de hele dag .. mja moeilijk uit te leggen maar heel suf in me hoofd waardoor dingen langs me heen gaan en ik raak er wat verward door. Ik heb eerst mijn voeding de schuld gegeven ik denk misschien heb ik een eiwit overschot ofzo dus toen heb ik een tijd een boel minder eiwit gegeten, en geen shakes maar dat ging niet echt beter en ik had eigenlijk ook geen zin meer om te trainen want ik dacht wat is het punt om te trainen zonder eiwitten ?

    Toen ging ik gewoon een tijd (1.5 week) niet trainen en normaal eten toen ging het eigenlijk beter, dus ik ging weer verder op zoek want als ik niet train voel ik me weer in andere opzichten niet lekker. toen kwam ik op het volgende

    Ademhaling
    Veel (beginnende) sporters blokkeren bijna automatisch de ademhaling bij het tillen van een (relatief) zware last. In vaktaal praat men over het zogenaamde Valsalva-maneuver. Tijdens een Valsalva-maneuver kan de bloeddruk zeer hoge waarden bereiken en een overbelasting van het hart veroorzaken, vooral in het linker ventrikel. Een volledige blokkering van de ademhaling moet dus vermeden worden. Dit kan men bekomen door bewust op de ademhaling te letten en zich aan de frequentie van de beweging aan te passen. De regel is dat men uitademt bij de grootste krachtontwikkeling (meestal bij het inzetten van de beweging) en inademt bij de terugkeer naar de uitgangspositie. Voor het merendeel van de oefeningen (bv. liggend opdrukken, squat), ademt men dus uit tijdens het opdrukken van het gewicht (de actieve fase) en ademt men in bij het tegenhouden van het gewicht (de terugkeer naar de uitgangspositie). Voor andere oefeningen (bv. bepaalde rugspieroefeningen) is het net omgekeerd.

    Dat blokeren van ademhaling dat doe ik nog wel regelmatig als het echt zwaar word automatisch. Ik vroeg me af of dat het misschien zou kunnen zijn en of meer mensen een beetje hetzelfde hebben meegemaakt als ik. Of dat mensen mijn therorie misschien kunnen bevestigen.

    Ik ga nu weer verder met trainen en heel erg op me ademhaling letten hoop dat het beter gaat !!.

    Alvast bedankt voor de genomen moeite dit te lezen

    Greetzz

  • #2
    ik zou het niet weten, maar misschien is het dat je niet genoeg zuurstof in je bloed krijgt met trainen of je waardes zijn niet stabiel misschien de zuikerspiegel of een alergische reactie op wat je eet???

    zou als het langer dan een week is toch echt even naar je huisarts gaan en het laten checken..

    veel succes fiedel
    als trainen een gewoonte is komt de rest vanzelf..

    Comment


    • #3
      als ik te weinig ete heb word ik suf in me hoofd niet gezond gevoel:O
      on the road to get huge

      Comment


      • #4
        Suf in je hoofd (mentaal dus een beetje opgebrand misschien?), geen zin in trainen ook... Misschien wat overtraind? Wanneer heb je voor het laatst 2 weken rust genomen? Gebruik je de-loaden in je training? Wissel je de intensiteit af?
        Bezoek ook eens het forum.

        Comment


        • #5
          @ moob ik heb wel erg zin om te trainen en de laatste keer dat ik 2 weken rust heb genomen is eind augustus. Ik train vanaf september 4x in de week
          . Ik vind het jammer dat het moeilijk is uit te leggen ik hoopte dat iemand zoiets ook heeft of meegemaakt heeft.

          Comment


          • #6
            Ik voel me de hele dag .. mja moeilijk uit te leggen maar heel suf in me hoofd waardoor dingen langs me heen gaan
            Dit herken ik wel. alsof je in een soort roes loopt. Gaan veel dingen langs je heen. Je bent er niet helemaal bij met je hoofd, maar je hebt geen idee hoe dat komt.
            Ik heb dat vooral als ik slecht geslapen heb of een paar dagen achter elkaar een (te) korte nachtrust heb gehad. (daarnaast heb ik zowieso last van vaagheid, maar das een ander verhaal. ).
            Bezoek ook eens het forum.

            Comment


            • #7
              ja, lijkt me ook op vermoeidheid, dan lijkt het alsof de dingen langs je heen gebeuren, zeker als je 4* in de week traint denk ik dat voldoende rust zeer belangrijk is voor je lichaam.

              kan natuurlijk ook gewoon een dipje zijn, door de weersverandering ofzo , maar mss kan de dokter uitsluitsel geven. Even bloed laten testen lijkt me verstandig.
              "Knowing is not enough, we must apply.Willing is not enough, we must do."

              Comment


              • #8
                Hhm mja zou het dan misschien overtraining kunnen zijn ?
                Overtraining vind ik zoiezo beetje vaag begrip. Als je overtraint heb dan heb je toch zoiezo geen zin om te trainen ? En dat heb ik wel. En het gevoel dat ik heb heeft Moob inderdaad mooi omschreven.

                Zijn er hier mensen die wel eens overtraind waren en wat waren dan de klachten ?

                Thx

                Greetings

                Comment


                • #9
                  Dat van de ademhaling zou een kleine minieme rol kunnen spelen maar dat was het ook. Ik vergeet het af en toe ook goed te ademen. Naar mijn eigen mening, iets te vaak zelfs. Maar dan heb ik alsnog geen suf gevoel in mijn hoofd. Ik denk echter dat jouw probleem te vinden is in overtraining en/ of voeding. Dan heb je als oplossing even een week of 2 goed te rusten en dus helemaal niks aan sporten doen. En/ of je voedingsschema toch eens goed onder de loep nemen. Kijk vooral of je voldoende kcal binnen krijgt en of je voldoende vitamenen en mineralen binnen krijgt. Back in the days toen mijn voeding alles behalve optimaal was kende ik dit probleem namelijk ook.

                  Comment


                  • #10
                    Mijn gedachte is meteen een tekort aan KH voor de training
                    Sponsored by:
                    Inshapesupplements

                    Comment


                    • #11
                      Ik denk niet dat wat extra koolhydraten voor de training het probleem op gaat lossen. Maar je kan het proberen.

                      Overtraind raak je niet zomaar, Grotesmurfie. Het kan er langzaam insluipen. Je hoeft je ook niet altijd slecht te voelen dan. Wat wel zo is, is dat je prestaties minder worden.
                      Ik ben 1 keer overtraind geweest. Wilde ook nog steeds trainen, nog steeds veel zin, maar het ging gewoon moeizamer steeds. Niet uitgerust wakker worden, afvallen ipv aankomen.

                      overtraining is vrij vaag. Misschien dat dit wat meer helderheid schept:

                      Het overtrainingssyndroom.

                      woensdag, 23 juni 2004
                      Het is doorgaans duidelijk als men een sporter voor zich heeft die het overtrainingssyndroom heeft, maar je kunt nooit echt grip krijgen op de kwaal. Bij overtrainingssyndroom is altijd sprake van verminderd presteren. Met een sporter die zich niet goed voelt, maar goed presteert, kan van alles aan de hand zijn maar hij/zij heeft geen overtrainingssyndroom.
                      De gewonen pathologische oorzaken van verminderd presteren (ziektes, blessures, bloedarmoede, voedingstekorten, etc.) dienen uitgesloten te worden. Er is slechts dan sprake van overtrainingssyndroom als de arts elke mogelijke vorm van ziekte heeft uitgesloten en als de sporter, die hard getraind heeft en verminderd presteert niet positief reageert op een paar dagen rust. Als de trainingsbelasting verhoogd wordt van een fitness niveau van ongeveer 500 units per week naar een ‘optimaal’ niveau van ongeveer 5000 units per week is er in dit voorbeeld een 10% verbetering van het prestatievermogen. Als tijdens de periode van piekpresteren de trainingsbelasting met ongeveer 1000 units per week gereduceerd wordt, is er een kleine extra toename in prestatievermogen die nauwelijks zichtbaar is als de trainingsbelasting te laag is. Als zwaarder getraind wordt (in het geval van overreaching), is er een tijdelijke vermindering van het prestatievermogen, maar het prestatievermogen herstelt snel als tijden de periode piekpresteren zelfs hoger zijn dan na ‘optimaal’ trainen (hoewel er geen wetenschappelijke bewijs is voor deze extra toename). Als echter de overreaching te ver gaat of te lang wordt toegepast of gekoppeld wordt aan andere vormen van stress (baan, school, sociaal, reizen), dan kan het prestatievermogen flink afnemen. Daarnaast is er geen vermeerdering van het prestatie meer als de sporter de trainingsbelasting reduceert in een periode dat piekpresteren normaal te verwachten zou zijn. In dit geval is de prestatievermindering na zwaar trainen niet te herstellen met rust en dus is er sprake van het overtrainingssyndroom (als de arts geen andere lichamelijke oorzaak van het probleem kan vinden).

                      Het overtrainingssyndroom zou in de praktijk wel eens uit meer dan één afwijking kunnen bestaan. Eén vorm wordt vaak aangeduid met de naam sympathisch overtrainingssyndroom. Deze wordt vaak waargenomen bij sporters die deelnemen aan explosieve sporten (sprintkracht) en kan omschreven worden als een langdurige toestand van hyperactiviteit/waakzaamheid en stress. Deze vorm komt minder voor en kan parasympatische overtrainingssyndroom. Deze vorm wordt vooral gezien bij duursporters en wordt gekenmerkt door een langdurige periode van verminderde activiteit/werkzaamheid.

                      Hoe krijgt een sporter het trainingssyndroom? Er zijn minstens zeven verschillende primaire theorieën over het ontstaan van het overtrainingssyndroom. In drie van deze theorieën wordt de oorzaak voornamelijk in de skeletspier gezocht en in de vier overigen voornamelijk in het centraal zenuwstelsel.

                      De prikkeloverdracht tussen zenuw en spier: er zijn studies verricht die suggereren dat de prikkeloverdracht tussen zenuw en spier: er zijn studies die suggereren dat de prikkeloverdracht tussen zenuw en spier onderdrukt is in het overtrainingssyndroom. Onder meer is gevonden dat een sterkere stimulering nodig is om een bepaald niveau van motoractiviteit te bereiken.

                      Spierziekte: er zijn ultrastructurele afwijkingen gevonden die duiden op een selectieve myopathie in de type II spiervezels. Deze afwijkingen gaan gepaard met hoge cortisol spiegels en een toename in ‘heat shock’ eiwitten. De perifere – adrenerge recepteren er zijn studies die een daling laten zien van de perifere (en mischien ook centrale) perifere beta adrenerge receptoren tijdens het overtrainingssyndroom. Er lijkt een toename te zijn van de noradreline afgifte tijdens de inspanning. De verlaagde hartslag respons en het verlaagd melkzuurgehalte van het bloed (zelfs in aanwezigheid van een normale glycogeen concentratie in de spier) suggereert echter dat de concentratie adreline en noradrenaline in het bloed simpelweg genegeerd worden.

                      Disfunctioneren van de hypothalamus bij sporters die deelnemen aan zware trainingssessies of die mogelijk het overtrainsyndroom hebben komen vaak hormonale afwijkingen voor. De suggestie is daarom gedaan dat een verstoring van de hormonale regulatie optreedt bij het overtrainingssyndroom op het niveau van de hypofyse-hypothalamus. Het is niet precies bekend hoe of waarom disfunctioneren van de hypofyse/hypothalamus optreedt, maar het verlies van libido bij mannen tijdens zware trainingssessies zou een vroeg kenmerk van de verstoring kunnen zijn.

                      Disfunctioneren van de bijnierschors: omdat het overtrainingssyndroom eerder op schijnt te treden als de sporter aan een aantal andere stressvolle prikkels blootstaat (beroepsmatig, sociaal, studiebelasting) of vaak reist over meerdere tijdzones, is uitputting van de bijnierschors voorgesteld als een eenvoudige en voor de handliggende oorzaak van het overtrainingssyndroom. Er zijn studies die suggeren dat er dalingen zijn in de noradreline excretie tijdens de slaapperiode.

                      Metabole basis: de schijnbaar selectieve daling in de concentratie van de vertakte keten aminozuren tijdens zware trainingsperioden, het vastgesteld verband tussen deconcentratie van vertakte keten aminozuren en synthese van de neurotransmitter 5-hydroxytryptamine (5-HT), en deassociatie tussen de 5-HT concentratie en symptomen zoals slapeloosheid en vermoeidheid, leiden samen tot de nogal voor de hand liggende theorie dat de daling van de vertakte keten aminozuren tot het overtrainingssyndroom, kan leiden. Deze waarnemingen worden ondersteund door bewijzen van een secundaire verhoogde werking van de bijschildklieren en een mogelijke leptine definitie

                      Neurale verstoring: er is gesuggereerd dat er een verstoring is in de neurale aansturing van de spieren op centraal niveau, die leidt tot een verlaagde exciteerbaarheid van neuronen. Deze verstoring is geassocieerd met verlaagde spier actiepotentialen tijdens elektrische stimulatie en met dalingen en vertragingen van het EMG (electromyogram) tijdens inspanning.

                      Koolhydraat tekorten: de perifere vermoeidheid die optreedt bij sporters tijdens zware trainingsperioden en de verhoogde kans op het ontwikkelen van hypoglycemie (een te lage bloedsuiker) kunnen beide toegeschreven worden aan het feit dat sporters lagere spierglycogeen concentraties lijken te handhaven als gevolg van het feit dat het moeite kost om voldoende voedingsstoffen in te nemen om de energiebehoefte van de zware trainingen te dekken. Hoewel onvoldoende koolhydraat inname leidt tot acute dalingen in prestatievermogen op de korte termijn (bv. De noodzaak het tempo te laten dalen tijdens een marathon of opgeven tijdens de tour de france), lijkt het niet de oorzaak te zijn van de onbegrepen daling in prestatie tijdens het overtrainingssyndroom op kunnen treden na een periode van zware training, zelfs als speciale dieetinterventies toegepast worden om een voldoende koolhydraat inname te garanderen. Het lijkt er dus op dat we koolhydraat tekorten uit kunnen sluiten als waarschijnlijke oorzaak van het ontstaan van het overtrainingssyndroom.

                      De pathosfysiologische kenmerken van de klassieke en de moderne vorm van overtrainingssyndroom Klassiek(sympathisch): vermidnerd prestatievermogen, snel vermoeibaar, rusteloos, hyperactief, slapeloosheid, anorexie, gewichtsverlies, verhoogde hartslag en bloeddruk in rust, langzaam herstel van hartslag en bloeddruk na inspanning, hypotensie na inspanning, verminderde competitie drang, verhoogd voorkomen van infecties, lager maximaal bloed lactaat gehalte.

                      Modern (parasympathisch): verminderd prestatievermogen, snel vermoeibaar, depressief, flegmatisch (onverschillig) gedrag, slaapt gemakkelijk en veel, normale eetlust, constant gewicht, lage rust hartslag met een snelherstel na inspanning, hypoglycemie (lage bloedsuiker) tijdens inspanning, afgenomen libido (mannen), amenorroe (wegblijven menstruatie, vrouwen), verminderde competitie drang, verhoogd voorkomen van infecties.

                      De trainingsbelasting en het overtrainingssyndroom: Het is duidelijk dat het overtrainingingssyndroom alleen kan ontstaan als er sprake is van een tamelijke zware belasting tijdens trainingen. Er is geen enkel geval gemeld waarbij overtraining ontstaan in een sporter die bezig is aan een periode van lichte belasting (tepering). In het algemeen kan men stellen dat een 10-voudige toename van de trainingsbelasting, van een fitnessniveau naar het niveau bereikt door topsporters, nodig is om ongeveer 10% verbetering te bereiken in het prestatievermogen. Interessante waarnemingen in Nederlands renpaarden (die gemakkelijk het equivalent ontwikkelen van het humane overtrainingssyndroom) suggeren dat het weglaten van herteldagen eerder tot het ontstaan van het overtrainingssyndroom leidt dan het verder opvoeren van de belasting op trainingsdagen. Gebruikmakend van een trainingsindex die de mate van monotonie of gebrek aan variabiliteit tijdens trainingenmeet, en het relatief voorkomen van alledaagse infecties hanteert als een ruwe maat, zijn wij tot dezelfde conclusies gekomen in menselijke sporters. Deze waarnemingen worden ondersteund door de Duitse studies die laten zien dat interval training van een hoge intensiteit veel beter verdragen wordt dan langdurige training op een matige intensiteit. Dit is waarschijnlijk het gevolg van het feit dat er een aantal gemakkelijke dagen zitten tussen de dagen met zware interval sessies. Deze waarnemingen hebben geleid tot een algemeen advies voor het overtrainingssyndroom. Deze data berekenen dat de korte termijn periodisering in trainingsprogramma’s van grootbelang is om het overtrainingssyndroom te voorkomen. Echter zelfs met een goed ontworpen periodiseringschema, kan de bereidheid van de sporter om werkelijk tot rust te komen op hersteldagen een probleem vormen. Veelsporters doen herstelloopjes of leiden een druk sociaal leven op de hersteldagen en creëren aldus een vorm van stress die vermeden zou moeten worden.

                      Het behandelen van overtrainingssyndroom Net zoals het overtrainingssyndroom een verstoring is zonder goed begrepen ziekteleer, is er ook geen bekende effectieve behandeling van het overtrainingssyndroom anders dan langdurige rust (perioden van 3-6 maanden). Theoretisch zou het mogelijk moeten zijn om een aantal symptomen van het overtrainingssyndroom te behandelen met anabole steroïden of bètablokkers hoewel pogingen om de onderliggende pathologie te onderdrukken tot een nog hardnekkerigere ontregeling zouden kunnen leiden. Daarnaast geven ethische overwegingen aan dat geen van deze mogelijke therapieën acceptabel is bij competitiesporters. Al deze medicamenten hebben echter bijwerkingen, die soms nog problematischer zijn dan het overtrainingssyndroom zelf. De conclusie daarom is dat er geen andere effectieve therapie bestaat voor overtraingssyndroom dan een langdurige periode van rust. Sporters die het overtrainingssyndroom ontwikkelen kunnen het lopende seizoen het beste voor een belangrijk deel of zelfs geheel afschrijven.

                      Het voorkomen van het overtrainingssyndroom Aangezien er geen behandeling is voor het overtrainingssyndroom, is het van groot belang om het ontstaan ervan te voorkomen. Er zijn een aantal grondbeginselen die de kans op het ontwikkelen van het overtrainingssyndroom kunnen reduceren.

                      Controle van de snelheid waarmee de trainingsbelasting wordt opgevoerd: net zoals er vuistregels zijn dat de trainingsbelasting niet met meer dan 10% per week opgevoerd mag worden om blessures te voorkomen, is er blijkbaar ook een soortgelijk limiet om te voorkomen dat het overtrainingssyndroom ontstaat.

                      Vermijd een monotoon trainingsschema: een monotoon trainingsschema betekent niet dat de trainingen saai zijn. Monotoon betekent dat er te weinig afwisseling is in de dagelijkse belasting. In een hoog monotone programma, verricht de sporter 6 dagen per week inspanning. Hij wisselt daarbij om de dag tussen 80 en 90 min op een continue belasting met een RPE (subjectieve vermoeidheidsindex) van 4.5 (beetje zwaar tot zwaar) en 55min interval training met een RPE van 8 (zeer, zeer zwaar), een dag per week is er rust. In het laag monotone programma, verricht de sporter twee dagen een interval training van 60 min met een RPE van8, een dag 2.5 uur met een RPE van 4 (beetje zwaar), 3 hersteldagen 40 minuten met een RPE van 3 (matige inspanning), een dag per week rust. Hoewel de dagelijkse en wekelijkse trainingsbelasting gelijk zijn(evenals het aantal interval sessies per week) en er daarom een gelijk trainingsvoordeel te verwachten is, is de monotonie (gemiddelde/standaard deviatie) van het hoog monotone programma meer dan twee keer zo groot. Op basis van de dagelijkse trainingsstress is daarom de kans op negatieve bijwerkingen meer dan twee keer zo groot in het hoog monotone programma. Op dit moment zijn er duidelijke aanwijzingen dat er afzonderlijke dagen in een week moeten zijn met een zware belasting (waarschijnlijk maximaal 3) en afzonderlijke dagen met een lichte belasting of rust binnen een trainingsweek. Als men de belasting of het volume op wil voeren, dan kan dat het best gebeuren op de dagen met een zware belasting. Het aantal dagen met een lichte belasting moet niet worden teruggebracht en de belasting op die dagen moet niet verzwaard worden. Daarnaast is het ook belangrijk dat de rest van het dagelijks leven zo wordt ingericht dat er niet teveel stress is op de dagen met een lichte belasting (de hersteldagen) (geen zware beroeps-, studie-, of sociale belasting). Zelfs voor de subtoppers die een normale baan combineren met zware trainingen is het raadzaam om zware trainingen te doen op werkdagen en hun vrije dagen te gebruiken om bij te komen zowel van hun beroepsmatige als van hun trainingsbelasting.

                      Goede voeding: een gebalanceerd dieet is waarschijnlijk belangrijker dan een bepaald afzonderlijk element uit het dieet. Een dieet moet echter voldoende eiwit bevatten om een adequate inname van vertakte keten aminozuren te garanderen en voldoende koolhydraat om te zorgen voor voldoende glycogeen resynthese.

                      Vanwege de leeftijd en de sociale patronen van veel topsporters is het gebruik van een breed spectrum voedingssupplement mogelijk te verdedigen

                      Het monitoren van de trainingsbelasting: hoewel de meeste trainingsprogramma’s voor topsporters goed doordacht zijn, is het niet altijd duidelijk of dat wat de sporter doormaakt tijdens de trainingen gelijk is aan wat de coach bedoeld heeft. Er zijn nu methodes om de trainingsbelasting te monitoren en om zo inzicht te krijgen in de inspanningsstress die de sporter ervaart. Indien nodig kan het programma bijgesteld worden als er belangrijke verschillen zijn tussen de beoogde en de ervaren trainingsbelasting.

                      Conclusies Het overtrainingssyndroom is een fysiologische ontregeling die slecht begrepen wordt en moeilijk te definiëren is. De meest eenvoudige omschrijving is een prestatievermindering die niet voorbijgaat na een paar dagen rust en die niet verklaard kan worden op basis van een onderliggend ziektebeeld. Het overtrainingssyndroom komt vaker voor in duursporters dan in explosieve sporten, er zijn waarschijnlijk meerdere oorzaken voor het ontstaan en het is alleen behandelbaar met een langdurige rustperiode. Het voorkomen van het overtrainingssyndroom is van groot belang. Dit kan worden bereikt via een niet te snelle trainingsopbouw, door een aantal rust en hersteldagen in te bouwen in een geperiodiseerd trainingsprogramma, door een goede voeding in te nemen met voldoende calorieën en door de sporter ervaren belasting van het trainingsprogramma te monitoren.

                      bron: Connetic Verhuisbericht
                      Bezoek ook eens het forum.

                      Comment


                      • #12
                        Zoiets heb ik ook wel eens meegemaakt. Vijf keer per week trainen met zes - 7 oefeningen per hoofdgroep en 4 er subgroep. Gewoon te veel dus.

                        Resultaat was, geen vooruitgang meer. Moe bij het opstaan, zelfs na 9 uur slaap. En verminderde concentratie. Heb gewoon mijn schema aangepast naar veel minder oefeningen en setjes en dat werkte.

                        Misschien moet je je training lichter maken. Ik hoop ieder geval voor je dat je beestachtig gaat groeien zonder die sufheid. Veel succes!
                        Groei, Groeier, Groeist

                        Comment

                        Sidebar top desktop

                        Collapse

                        Actieve discussies

                        Collapse

                        Working...
                        X