Wat zijn aminozuren?
Het menselijk lichaam bestaat voor 20 procent uit proteïnen. Proteïnen, ook wel eiwitten genoemd spelen een sleutelrol in bijna alle biologische processen. Aminozuren zijn de bouwstenen van de proteïnen.
Aangezien een groot deel van onze cellen, spieren en weefsel uit aminozuren bestaat nemen ze veel belangrijke functies in ons lichaam waar: Aminozuren geven de cellen niet alleen structuur, maar zijn ook voor het vervoer en de opslag van alle voedingsstoffen van cruciaal belang. Aminozuren beïnvloeden de functies van organen, klieren, pezen of aders. Zij zijn essentieel bij wondgenezing en herstel van weefsel (vooral spieren, botten, huid en haren) en tevens voor het tegengaan van de negatieve gevolgen die in samenhang met stofwisselingsstoornissen staan.
Eiwitten bestaan uit ketens van aminozuren. In totaal kan eiwit in eten 22 verschillende soorten aminozuren bevatten. De samenstelling, volgorde en structuur van deze aminozuren verschilt. Daardoor is elk eiwit uniek. Er zijn vele duizenden combinaties mogelijk van aminozuren.
Eiwitten kunnen ook voorkomen in combinatie met andere stoffen. Bijvoorbeeld samen met vetzuren en cholesterol in lipoproteïnes.
Een aminozuur is opgebouwd uit koolstof (C), zuurstof (O), stikstof (N) en soms ook zwavelmoleculen (S). Aminozuren kunnen op allerlei manieren aan elkaar gekoppeld zijn. Deze verbindingen zijn de zogenaamde peptiden. Korte aminozuurketens heten ”polypeptiden”.
De algemene structuur van een aminozuur is:
Een aminozuur bevat dus een amine (NH2) en een carboxyl-(zuur)groep (COOH). R is de restketen die voor elk aminozuur anders is.
Van de 22 aminozuren kan het lichaam er 13 zelf maken. De andere 9 moet je via eten binnenkrijgen. Dat zijn de zogenaamde essentiële aminozuren. Daarnaast zijn er 6 “semi-essentieel”.
Dat wil zeggen dat het lichaam ze normaal gesproken zelf kan maken. Alleen onder bepaalde omstandigheden, zoals bij sommige aandoeningen en ziekten, kan het lichaam er niet genoeg van maken. Dan is aanvulling via het eten nodig.
Essentiële aminozuren:
Histidine
Isoleucine (BCAA)
Leucine (BCAA)
Lysine
Methionine
Fenylalanine
Threonine
Tryptofaan
Valine (BCAA)
Niet essentiële aminozuren:
Alanine
Asparagine
Asparaginezuur
Carnitine
Cysteïne
Cystine
Glutaminezuur
Hydroxyproline
Proline
Serine
Tyrosine / Taurine
Semi-essentiële aminozuren:
Arginine
Glutamine
Glycine
Ornithine en citrulline worden in supplementen soms aangeduid als aminozuur. Dat zijn ze niet. Het zijn stofwisselingsproducten die in het lichaam uit aminozuren kunnen worden gevormd. Ook taurine wordt wel als aminozuur aangeduid maar is dat niet. Het bevat geen zuur (carboxyl-)groep.
Bron:
- Eiwitten | Voedingscentrum
Het menselijk lichaam bestaat voor 20 procent uit proteïnen. Proteïnen, ook wel eiwitten genoemd spelen een sleutelrol in bijna alle biologische processen. Aminozuren zijn de bouwstenen van de proteïnen.
Aangezien een groot deel van onze cellen, spieren en weefsel uit aminozuren bestaat nemen ze veel belangrijke functies in ons lichaam waar: Aminozuren geven de cellen niet alleen structuur, maar zijn ook voor het vervoer en de opslag van alle voedingsstoffen van cruciaal belang. Aminozuren beïnvloeden de functies van organen, klieren, pezen of aders. Zij zijn essentieel bij wondgenezing en herstel van weefsel (vooral spieren, botten, huid en haren) en tevens voor het tegengaan van de negatieve gevolgen die in samenhang met stofwisselingsstoornissen staan.
Eiwitten bestaan uit ketens van aminozuren. In totaal kan eiwit in eten 22 verschillende soorten aminozuren bevatten. De samenstelling, volgorde en structuur van deze aminozuren verschilt. Daardoor is elk eiwit uniek. Er zijn vele duizenden combinaties mogelijk van aminozuren.
Eiwitten kunnen ook voorkomen in combinatie met andere stoffen. Bijvoorbeeld samen met vetzuren en cholesterol in lipoproteïnes.
Een aminozuur is opgebouwd uit koolstof (C), zuurstof (O), stikstof (N) en soms ook zwavelmoleculen (S). Aminozuren kunnen op allerlei manieren aan elkaar gekoppeld zijn. Deze verbindingen zijn de zogenaamde peptiden. Korte aminozuurketens heten ”polypeptiden”.
De algemene structuur van een aminozuur is:
Een aminozuur bevat dus een amine (NH2) en een carboxyl-(zuur)groep (COOH). R is de restketen die voor elk aminozuur anders is.
Van de 22 aminozuren kan het lichaam er 13 zelf maken. De andere 9 moet je via eten binnenkrijgen. Dat zijn de zogenaamde essentiële aminozuren. Daarnaast zijn er 6 “semi-essentieel”.
Dat wil zeggen dat het lichaam ze normaal gesproken zelf kan maken. Alleen onder bepaalde omstandigheden, zoals bij sommige aandoeningen en ziekten, kan het lichaam er niet genoeg van maken. Dan is aanvulling via het eten nodig.
Essentiële aminozuren:
Histidine
Isoleucine (BCAA)
Leucine (BCAA)
Lysine
Methionine
Fenylalanine
Threonine
Tryptofaan
Valine (BCAA)
Niet essentiële aminozuren:
Alanine
Asparagine
Asparaginezuur
Carnitine
Cysteïne
Cystine
Glutaminezuur
Hydroxyproline
Proline
Serine
Tyrosine / Taurine
Semi-essentiële aminozuren:
Arginine
Glutamine
Glycine
Ornithine en citrulline worden in supplementen soms aangeduid als aminozuur. Dat zijn ze niet. Het zijn stofwisselingsproducten die in het lichaam uit aminozuren kunnen worden gevormd. Ook taurine wordt wel als aminozuur aangeduid maar is dat niet. Het bevat geen zuur (carboxyl-)groep.
Bron:
- Eiwitten | Voedingscentrum