Joris Luyendijk. De journalist als onheilsprofeet
'Dit gaat helemaal fout'
Joris Luyendijk voorspelt een nieuwe, nog veel ergere financiële crisis. Twee jaar werkt hij nu als antropologisch journalist voor The Guardian in The City, het financiële hart van Groot-Brittannië. “Ik word steeds pessimistischer en angstiger.”
Ruim twee jaar geleden streek journalist Joris Luyendijk met vrouw en kinderen neer in Londen. Hij ging werken voor The Guardian. De Britse krant gaf hem de opdracht een ‘Banking Blog’ te schrijven over The City, het financiële hart van Groot-Brittannië. De opdracht was om, als een antropoloog op veldwerk, van binnenuit een beeld te schetsen van die grote, geheimzinnige bancaire wereld. Een wereld die medeschuldig is aan de Amerikaanse kredietcrisis van 2008, waarvan we in Europa nog dagelijks last hebben.
In die twee jaar heeft hij uitgebreid gesproken met ruim negentig insiders: derivatenhandelaars, projectfinancierders, risicoanalisten, managers, accountants, toezichthouders , human resource-medewerkers, investeringsbankiers.
Opvallend is dat Luyendijk na zijn duik in de financiële wereld boven water komt als een ware ‘alarmist’. "Dit gaat helemaal fout", zegt hij. "De banken zijn veel te groot, de besturen weten niet wat er op de trading floors gebeurt, het kortetermijndenken regeert, het toezicht is ontoereikend en de financiële sector heeft de politiek in zijn zak."
Welke vraag dringt zich nu aan je op, maar had je twee jaar geleden nog niet?
"Of het beheersbaar is. Twee jaar geleden dacht ik nog: we hebben een bump in the road, we moeten alleen extra gas geven om daar overheen te komen. Nu denk ik steeds meer: dit is het einde van de weg, het einde van het hele economische stelsel. De afgelopen jaren er is ongelooflijk veel geld geleend. Dat geld is eigenlijk gecreëerd en hebben we uitgegeven. Daarna hebben we gezegd: de economische groei bewijst dat we dat geld best kunnen lenen. Als je naar de gestegen huizenprijzen keek, zeiden de mensen: de economie doet het heel goed, want de mensen verdienen meer. Maar wat als mensen juist meer geld verdienen door die hoge huizenprijzen? Doordat er een kunstmatige bubbel werd geblazen? Dat geld werd uit die hoge huizenprijzen gehaald via tweede hypotheken en daarna weer uitgegeven. In Groot-Brittannië is 250 miljard uit die huizen gehaald. Dat zijn waanzinnige bedragen. Dat heeft als gevolg dat als de huizenprijzen terugkeren naar het historische niveau, al die huizeneigenaren failliet raken. Dan heb je het over de hele middenklasse, de middenklasse die de democratie draagt.”
Je voorspelt een nieuwe financiële crisis. Is die volgens jou nog te voorkomen?
“Daar zijn verschillende visies op. We zijn veel minder rijk dan we dachten. De vraag is: gaat het ons lukken om dat besef snel genoeg bij mensen te laten door dringen, zodat we de lucht uit de economie kunnen laten lopen? De vraag daarna is of het systeem dat wel kan overleven. Want als de huizenprijzen nog veertig procent dalen en daarmee terugkomen op historische niveaus, dan zijn alle banken failliet. Want als zo veel huizen minder waard zijn dan het geld dat mensen geleend hebben, gaan mensen niet meer terugbetalen en moeten de banken afboeken. Maar banken hebben heel weinig buffer. Als hun bezittingen, hun hypothekenportefeuilles, vijf procent minder waard worden, zijn ze failliet. Het meest verontrustende vind ik dat ook centrale banken zeggen: we vliegen eigenlijk blind, we hebben geen idee.”
'We vliegen blind in deze crisis, we hebben geen idee'
Waar haal je het vandaan dat ze dat zeggen?
“Dat zeggen ze letterlijk. Ze zeggen nu: ‘Luister, wij hebben onvoorstelbaar veel geld gecreëerd via quantitative easing (kwantitatieve verruiming: veel centrale banken hebben geld in nationale economieën gepompt zodat banken weer geld kunnen uitlenen en burgers meer gaan consumeren, JT). We hebben geen idee of het gaat lukken om dat geld weer uit de economie te halen.’ Dat is landen met een straaljager op een vliegdekschip in een grote storm. En je hebt dat nog nooit eerder gedaan. Ik snap heel goed dat het grootste deel van de mensen die de publieke opinie bepalen, hetzij doen of ze gek zijn, hetzij zich er niet in verdiepen.
Wat je opentrekt, is potentieel zo angstaanjagend. Een hoop mensen reageren zoals op de klimaatverandering: wie weet komt het goed, en anders zien we het wel.”
Door wat ben je vooral geschokt: door je gesprekken met insiders, of doordat je je voor het eerst echt hebt ingelezen in het financiële stelsel?
“Ik denk toch het lezen. Waar ik echt van schrok toen ik mij door een hele stapel boeken heen groef, was dat het sinds eind jaren zeventig periodieke crises zijn, die teruggaan op steeds hetzelfde punt: intrinsieke belangenconflicten binnen een bank, technologische vernieuwingen die steeds meer mogelijkheden bieden tot misbruik, en toezichthouders die overal achteraan rennen. Als je die boeken leest, gaat het over de ‘Savings and Loans Crisis’, de ‘Junk Bond Crisis’, de derivatencrisis in Mexico, het dotcomschandaal in 2000 en nu het subprime-schandaal. Telkens zeggen de banken: ‘Dit nooit weer, we hebben een oplossing voor het probleem.’ Maar de schandalen en crises worden steeds groter. Bovendien zijn ze cumulatief: het probleem van de crisis in 2008 had te maken met het dotcom-bedrog in 2000.
Ik heb net de memoires gelezen van Alistair Darling, de minister van financiën hier tijdens de crisis. Bijna achteloos staan er dingen in dat boek waarvan je naar je hoofd grijpt: zoals dat de baas van JP Morgan opbelt en hem gewoon chanteert. Hij zegt: we hebben heel veel obligaties, hoor, die ga ik verkopen als je niet dit of dat doet.
Ik denk dan: wat is er mis met al die mensen? Hoe erg moet het worden voordat ook de mainstream zegt: dit is een crisissituatie!”
Wat bedoel je met die belangenconflicten binnen banken?
“Dat zijn er een aantal. Allereerst heb je universele banken: banken waar alle activiteiten die plaatsvinden in de financiële sector onder één dak worden gebracht. Een bedrijf dat bijvoorbeeld naar de beurs gaat, huurt zo’n bank in om dat te regelen. Als je naar de beurs gaat, ga je in één keer een hele hoop aandelen verkopen. Die kun je niet zomaar op de beurs dumpen. De bank gaat dan voor jou langs bij pensioenfondsen, verzekeraars en andere investeerders. Dat betekent dat zo’n bank zoveel mogelijk geld wil voor die aandelen. Maar de bank adviseert ook het pensioenfonds dat juist zo min mogelijk wil betalen voor de aandelen. Dat is een gigántisch belangenconflict: je adviseert beide kanten. Bankiers hebben na gigantische schandalen gezegd: we hebben daar nu een Chinese muur tussen gezet. Dus die twee groepen binnen dezelfde bank praten niet meer met elkaar. Dat is, gezien de cultuur binnen die banken, die helemaal georganiseerd is rond geld - wie verdient het meest - en status, totaal ongeloofwaardig. Natuurlijk wordt daar onderling informatie uitgewisseld.
Dit zijn universele banken, die ook nog eens beursgenoteerd zijn. Als het misgaat, zijn dus de aandeelhouders het bokje, en niet de bankiers zelf - ook een enorm belangenconflict. Vervolgens zijn die banken ook nog too big to fail, waardoor wij als belastingbetalers het bokje kunnen zijn. Dat is Russische roulette met iemand anders’ hoofd. Dat is een recept voor rampen. Bovendien kunnen mensen binnen vijf minuten ontslagen worden: ze worden actief ontmoedigd om een langetermijnperspectief te stellen boven het directe belang van de bank. Als je dan weet dat een bank vaak een balans heeft die groter is dan het bruto nationaal product van het land dat de bank moet redden, dan is een bank niet meer too big to fail, maar too big to save. Stort zo’n bank echt in, dan staan de tanks binnen 36 uur in de straat. Want dan stort alles in: de bevoorrading van supermarkten stort in, want er is geen handelsfinanciering meer. Dan is er ook geen benzine meer te krijgen. Et cetera.
Op dat punt waren we vijf jaar geleden toen Lehman Brothers failliet ging. Mensen hier in Londen sloegen wapens in. Mijn collega’s bij The Guardian belden naar huis: ga naar de supermarkt en koop zoveel mogelijk blikken voedsel. We zaten er 24 uur tot 36 uur van af. En dat probleem is niet opgelost.”
'Systeemcrises moet je systematisch oplossen - radicaal, dus'
Nadat de Britse bank HBOS omviel en gered moest worden, oordeelde een overheidscommissie dat de bestuurders 'delusional' geweest waren. Je schreef toen: Dat iedereen dit maar blijft pikken! Is dat oprechte verbazing?
“Nou ja, ik zie ook niet echt wat burgers kunnen doen. Ook al trek je al je spaargeld terug - die banken functioneren niet echt op spaargeld. ‘s Avonds begeven ze zich op de interbancaire markten en handelen ze met elkaar - daar wordt het echte geld verdiend. De rente op de interbancaire markt is vaak lager dan de rente voor de hypotheken.
Mensen kunnen natuurlijk wel hun geld naar een ethische bank brengen. Daarmee los je het probleem niet op, maar je maakt het ook niet erger. Niemand weerhoudt je ook een brief te schrijven aan je politieke partij. Passiviteit is een keuze. We leven in een systeem waarin wij al die kanalen hebben. Je moet alleen niet verwachten dat je binnen een uur resultaat hebt.”
Je schreef dit jaar in een artikel dat je 'genuinely terrified' bent. Dat klinkt niet alsof je nog een neutrale journalist bent die beschrijft wat hij ziet.
“Je staat bij Tsjernobyl en je ziet dat ze die reactor weer hebben aangezet, met het oude management. Je ziet dat er niks wezenlijks is verbeterd. Is het dan genuanceerd om te zeggen: volgens het management is het veilig, dus dan zal het wel goed zitten, lezers! Ik vind de mainstream net zo gekleurd als het radicale tegengeluid. Maar die kleur is ons zo vertrouwd dat we hem niet meer herkennen als kleur. Neutraliteit werkt prachtig in een neutrale of gelijke wereld. Maar neutraliteit in een ongelijke wereld betekent dat je een verlengstuk bent van de status quo. Tot 2008 zag het hele establishment de crisis niet aankomen. Om dan te zeggen: laten we vooral bij het establishment blijven, want anders zijn we gekleurd bezig… Nee! Een systemische crisis moet je systemisch aanpakken. Je moet dan niet binnen dat systeem een positie innemen die niet radicaal is.”
De politiek is vleugellam, zeg je. Wie, in Nederland of in Groot-Brittannië, luidt de noodklok?
“Ik hoop dat mensen bij de politieke redacties wakker worden. Maar wat ik heb gezien in Den Haag, maakt me heel somber. Ik hoop dat er journalisten komen die naar politici stappen en zeggen: Klopt het wat de critici over de financiële sector zeggen? Zitten we op een tijdbom? Zo nee, leg dan eens uit wat de critici niet zien en u wel? Maar voordat een politiek verslaggever dát vraagt… Die wil gewoon weten: Bent u nog geloofwaardig na deze uitspraak? U zei gisteren dat en vandaag dit. En wat vindt Alexander van de uitspraak van Femke naar aanleiding van de uitspraak van Geert, dat Wouter nu echt op moet houden met nare dingen zeggen over Wim.”
Kán de journalistiek wel belangrijk zijn?
“Beschrijven wat er gebeurt, kan extreem subversief zijn. Want met die beschrijvingen expandeer je de ruimte voor debat en daarmee de ruimte voor het concipiëren van alternatieve werkelijkheden en de politieke stappen die daarbij horen. Een paar jaar geleden was de beschrijving van spanningen in gemengde wijken in Nederland genoeg om de politieke werkelijkheid helemaal te veranderen.”
Het zou je niet verbazen, schreef je in een column, als er een religie-revival komt. Bedoel je dat serieus?
“Zeker. Als mensen zich niet onderdeel wanen van een grotere gemeenschap waarbinnen ze zich voor een langere termijn beschermd weten, en ze hebben alle loyaliteit ingewisseld voor liquiditeit, dan zal dat op termijn inherent instabiel blijken te zijn. Dat is de reden dat religies zo taai zijn gebleken. Er zijn meerdere boeken van economen die de Bijbel lezen als een economisch handboek of een handboek voor toezichthouders. Het is kenmerkend hoe de heilige boeken tjokvol staan met waarschuwingen om de economie niet in te richten zoals wij dat hebben gedaan. Ze voorspellen haarfijn wat er gebeurt als je dat wel doet. Stel je voor dat JP Morgan morgen moet toegeven dat al hun IT-systemen kapot zijn. Dat betekent dat alle financiële transacties van JP Morgan weg zijn. Bij andere banken zou je die nog wel kunnen reconstrueren. Maar JP Morgan heeft een heleboel mensen die ook met elkaar handel drijven, ook al weten ze niet van elkaar dat ze bij JP Morgan zitten. Een hoop geld verlaat de bank nooit, maar gaat heen en weer tussen rekeninghouders van JP Morgan. Dat geld is dan allemaal weg. Er ontstaat paniek, de boel stort in, niemand wordt betaald. De leveranties van alle spullen houden op. Jij komt morgen buiten en denkt: wat is er aan de hand? De supermarkten zijn geplunderd, er is ordepolitie op straat, maar ook je telefoon doet het niet meer. Dan ga je heel snel nadenken: wat deel ik nog met mijn omgeving op basis waarvan ik een soort community of trust kan bouwen. Hoe kunnen we elkaar beschermen, ook al zou je, qua eigenbelang op de korte termijn, beter af zijn door elkaar te beroven en te belazeren. Ik denk dat mensen dan snel terugkomen - de gebouwen staan er nog - bij een religieus besef. Dat zie je ook bij burgeroorlogen. Religie heeft een belangrijke sociale component, geeft een structuur voor ervaring, gaat over al die dingen waarvan mensen een tijdlang dachten dat ze zonder konden. Ik denk dat religie heel goede papieren heeft als we er echt de puinhoop van maken waarnaar we op weg zijn.”
Wat gebeurt er nog meer als de economie echt instort?
“Het echte doemscenario betreft niet zozeer het instorten van de economie - dat zijn maar spullen. Het gaat vooral om het politieke systeem dat wordt geassocieerd met die economie: democratie. Als dit systeem in elkaar klapt, zal de democratie verantwoordelijk worden gehouden want: ‘Die kon dit niet tegenhouden’. Er zullen allerlei samenzweringstheorieën komen, precies zoals in Weimar. Dat is echt heel erg bedreigend. Politici moeten afstand nemen van het systeem en zeggen: we beheersen het niet meer. Je moet namen en rugnummers gaan noemen. Zodat, als de economie instort, politici nog geloofwaardig zijn.”.
Joris Luyendijk (1971) studeerde Arabische en religieuze antropologie. Hij werkte tussen 1998 en 2003 als correspondent in het Midden-Oosten voor de NOS en de Volkskrant. In zijn succesvolle boek Het zijn net mensen (2006) deconstrueert hij de buitenlandjournalistiek. Hij presenteerde VPRO's Zomergasten, schreef een kort boek over politiek Den Haag en werkt sinds 2011 voor The Guardian, publiceert daarnaast ook in NRC Handelsbladen De Groene Amsterdammer, over de Britse en mondiale financiële wereld. Binnenkort neemt hij vrijaf om een boek te schrijven over zijn ervaringen in The City. Luyendijk is ook betrokken bij de Correspondent, de nieuwsblog die eind september online van start gaat en een initiatief is van Rob Wijnberg. Zie jorisluyendijk.nl.
bron: 'Dit gaat helemaal fout'.
'Dit gaat helemaal fout'
Joris Luyendijk voorspelt een nieuwe, nog veel ergere financiële crisis. Twee jaar werkt hij nu als antropologisch journalist voor The Guardian in The City, het financiële hart van Groot-Brittannië. “Ik word steeds pessimistischer en angstiger.”
Ruim twee jaar geleden streek journalist Joris Luyendijk met vrouw en kinderen neer in Londen. Hij ging werken voor The Guardian. De Britse krant gaf hem de opdracht een ‘Banking Blog’ te schrijven over The City, het financiële hart van Groot-Brittannië. De opdracht was om, als een antropoloog op veldwerk, van binnenuit een beeld te schetsen van die grote, geheimzinnige bancaire wereld. Een wereld die medeschuldig is aan de Amerikaanse kredietcrisis van 2008, waarvan we in Europa nog dagelijks last hebben.
In die twee jaar heeft hij uitgebreid gesproken met ruim negentig insiders: derivatenhandelaars, projectfinancierders, risicoanalisten, managers, accountants, toezichthouders , human resource-medewerkers, investeringsbankiers.
Opvallend is dat Luyendijk na zijn duik in de financiële wereld boven water komt als een ware ‘alarmist’. "Dit gaat helemaal fout", zegt hij. "De banken zijn veel te groot, de besturen weten niet wat er op de trading floors gebeurt, het kortetermijndenken regeert, het toezicht is ontoereikend en de financiële sector heeft de politiek in zijn zak."
Welke vraag dringt zich nu aan je op, maar had je twee jaar geleden nog niet?
"Of het beheersbaar is. Twee jaar geleden dacht ik nog: we hebben een bump in the road, we moeten alleen extra gas geven om daar overheen te komen. Nu denk ik steeds meer: dit is het einde van de weg, het einde van het hele economische stelsel. De afgelopen jaren er is ongelooflijk veel geld geleend. Dat geld is eigenlijk gecreëerd en hebben we uitgegeven. Daarna hebben we gezegd: de economische groei bewijst dat we dat geld best kunnen lenen. Als je naar de gestegen huizenprijzen keek, zeiden de mensen: de economie doet het heel goed, want de mensen verdienen meer. Maar wat als mensen juist meer geld verdienen door die hoge huizenprijzen? Doordat er een kunstmatige bubbel werd geblazen? Dat geld werd uit die hoge huizenprijzen gehaald via tweede hypotheken en daarna weer uitgegeven. In Groot-Brittannië is 250 miljard uit die huizen gehaald. Dat zijn waanzinnige bedragen. Dat heeft als gevolg dat als de huizenprijzen terugkeren naar het historische niveau, al die huizeneigenaren failliet raken. Dan heb je het over de hele middenklasse, de middenklasse die de democratie draagt.”
Je voorspelt een nieuwe financiële crisis. Is die volgens jou nog te voorkomen?
“Daar zijn verschillende visies op. We zijn veel minder rijk dan we dachten. De vraag is: gaat het ons lukken om dat besef snel genoeg bij mensen te laten door dringen, zodat we de lucht uit de economie kunnen laten lopen? De vraag daarna is of het systeem dat wel kan overleven. Want als de huizenprijzen nog veertig procent dalen en daarmee terugkomen op historische niveaus, dan zijn alle banken failliet. Want als zo veel huizen minder waard zijn dan het geld dat mensen geleend hebben, gaan mensen niet meer terugbetalen en moeten de banken afboeken. Maar banken hebben heel weinig buffer. Als hun bezittingen, hun hypothekenportefeuilles, vijf procent minder waard worden, zijn ze failliet. Het meest verontrustende vind ik dat ook centrale banken zeggen: we vliegen eigenlijk blind, we hebben geen idee.”
'We vliegen blind in deze crisis, we hebben geen idee'
Waar haal je het vandaan dat ze dat zeggen?
“Dat zeggen ze letterlijk. Ze zeggen nu: ‘Luister, wij hebben onvoorstelbaar veel geld gecreëerd via quantitative easing (kwantitatieve verruiming: veel centrale banken hebben geld in nationale economieën gepompt zodat banken weer geld kunnen uitlenen en burgers meer gaan consumeren, JT). We hebben geen idee of het gaat lukken om dat geld weer uit de economie te halen.’ Dat is landen met een straaljager op een vliegdekschip in een grote storm. En je hebt dat nog nooit eerder gedaan. Ik snap heel goed dat het grootste deel van de mensen die de publieke opinie bepalen, hetzij doen of ze gek zijn, hetzij zich er niet in verdiepen.
Wat je opentrekt, is potentieel zo angstaanjagend. Een hoop mensen reageren zoals op de klimaatverandering: wie weet komt het goed, en anders zien we het wel.”
Door wat ben je vooral geschokt: door je gesprekken met insiders, of doordat je je voor het eerst echt hebt ingelezen in het financiële stelsel?
“Ik denk toch het lezen. Waar ik echt van schrok toen ik mij door een hele stapel boeken heen groef, was dat het sinds eind jaren zeventig periodieke crises zijn, die teruggaan op steeds hetzelfde punt: intrinsieke belangenconflicten binnen een bank, technologische vernieuwingen die steeds meer mogelijkheden bieden tot misbruik, en toezichthouders die overal achteraan rennen. Als je die boeken leest, gaat het over de ‘Savings and Loans Crisis’, de ‘Junk Bond Crisis’, de derivatencrisis in Mexico, het dotcomschandaal in 2000 en nu het subprime-schandaal. Telkens zeggen de banken: ‘Dit nooit weer, we hebben een oplossing voor het probleem.’ Maar de schandalen en crises worden steeds groter. Bovendien zijn ze cumulatief: het probleem van de crisis in 2008 had te maken met het dotcom-bedrog in 2000.
Ik heb net de memoires gelezen van Alistair Darling, de minister van financiën hier tijdens de crisis. Bijna achteloos staan er dingen in dat boek waarvan je naar je hoofd grijpt: zoals dat de baas van JP Morgan opbelt en hem gewoon chanteert. Hij zegt: we hebben heel veel obligaties, hoor, die ga ik verkopen als je niet dit of dat doet.
Ik denk dan: wat is er mis met al die mensen? Hoe erg moet het worden voordat ook de mainstream zegt: dit is een crisissituatie!”
Wat bedoel je met die belangenconflicten binnen banken?
“Dat zijn er een aantal. Allereerst heb je universele banken: banken waar alle activiteiten die plaatsvinden in de financiële sector onder één dak worden gebracht. Een bedrijf dat bijvoorbeeld naar de beurs gaat, huurt zo’n bank in om dat te regelen. Als je naar de beurs gaat, ga je in één keer een hele hoop aandelen verkopen. Die kun je niet zomaar op de beurs dumpen. De bank gaat dan voor jou langs bij pensioenfondsen, verzekeraars en andere investeerders. Dat betekent dat zo’n bank zoveel mogelijk geld wil voor die aandelen. Maar de bank adviseert ook het pensioenfonds dat juist zo min mogelijk wil betalen voor de aandelen. Dat is een gigántisch belangenconflict: je adviseert beide kanten. Bankiers hebben na gigantische schandalen gezegd: we hebben daar nu een Chinese muur tussen gezet. Dus die twee groepen binnen dezelfde bank praten niet meer met elkaar. Dat is, gezien de cultuur binnen die banken, die helemaal georganiseerd is rond geld - wie verdient het meest - en status, totaal ongeloofwaardig. Natuurlijk wordt daar onderling informatie uitgewisseld.
Dit zijn universele banken, die ook nog eens beursgenoteerd zijn. Als het misgaat, zijn dus de aandeelhouders het bokje, en niet de bankiers zelf - ook een enorm belangenconflict. Vervolgens zijn die banken ook nog too big to fail, waardoor wij als belastingbetalers het bokje kunnen zijn. Dat is Russische roulette met iemand anders’ hoofd. Dat is een recept voor rampen. Bovendien kunnen mensen binnen vijf minuten ontslagen worden: ze worden actief ontmoedigd om een langetermijnperspectief te stellen boven het directe belang van de bank. Als je dan weet dat een bank vaak een balans heeft die groter is dan het bruto nationaal product van het land dat de bank moet redden, dan is een bank niet meer too big to fail, maar too big to save. Stort zo’n bank echt in, dan staan de tanks binnen 36 uur in de straat. Want dan stort alles in: de bevoorrading van supermarkten stort in, want er is geen handelsfinanciering meer. Dan is er ook geen benzine meer te krijgen. Et cetera.
Op dat punt waren we vijf jaar geleden toen Lehman Brothers failliet ging. Mensen hier in Londen sloegen wapens in. Mijn collega’s bij The Guardian belden naar huis: ga naar de supermarkt en koop zoveel mogelijk blikken voedsel. We zaten er 24 uur tot 36 uur van af. En dat probleem is niet opgelost.”
'Systeemcrises moet je systematisch oplossen - radicaal, dus'
Nadat de Britse bank HBOS omviel en gered moest worden, oordeelde een overheidscommissie dat de bestuurders 'delusional' geweest waren. Je schreef toen: Dat iedereen dit maar blijft pikken! Is dat oprechte verbazing?
“Nou ja, ik zie ook niet echt wat burgers kunnen doen. Ook al trek je al je spaargeld terug - die banken functioneren niet echt op spaargeld. ‘s Avonds begeven ze zich op de interbancaire markten en handelen ze met elkaar - daar wordt het echte geld verdiend. De rente op de interbancaire markt is vaak lager dan de rente voor de hypotheken.
Mensen kunnen natuurlijk wel hun geld naar een ethische bank brengen. Daarmee los je het probleem niet op, maar je maakt het ook niet erger. Niemand weerhoudt je ook een brief te schrijven aan je politieke partij. Passiviteit is een keuze. We leven in een systeem waarin wij al die kanalen hebben. Je moet alleen niet verwachten dat je binnen een uur resultaat hebt.”
Je schreef dit jaar in een artikel dat je 'genuinely terrified' bent. Dat klinkt niet alsof je nog een neutrale journalist bent die beschrijft wat hij ziet.
“Je staat bij Tsjernobyl en je ziet dat ze die reactor weer hebben aangezet, met het oude management. Je ziet dat er niks wezenlijks is verbeterd. Is het dan genuanceerd om te zeggen: volgens het management is het veilig, dus dan zal het wel goed zitten, lezers! Ik vind de mainstream net zo gekleurd als het radicale tegengeluid. Maar die kleur is ons zo vertrouwd dat we hem niet meer herkennen als kleur. Neutraliteit werkt prachtig in een neutrale of gelijke wereld. Maar neutraliteit in een ongelijke wereld betekent dat je een verlengstuk bent van de status quo. Tot 2008 zag het hele establishment de crisis niet aankomen. Om dan te zeggen: laten we vooral bij het establishment blijven, want anders zijn we gekleurd bezig… Nee! Een systemische crisis moet je systemisch aanpakken. Je moet dan niet binnen dat systeem een positie innemen die niet radicaal is.”
De politiek is vleugellam, zeg je. Wie, in Nederland of in Groot-Brittannië, luidt de noodklok?
“Ik hoop dat mensen bij de politieke redacties wakker worden. Maar wat ik heb gezien in Den Haag, maakt me heel somber. Ik hoop dat er journalisten komen die naar politici stappen en zeggen: Klopt het wat de critici over de financiële sector zeggen? Zitten we op een tijdbom? Zo nee, leg dan eens uit wat de critici niet zien en u wel? Maar voordat een politiek verslaggever dát vraagt… Die wil gewoon weten: Bent u nog geloofwaardig na deze uitspraak? U zei gisteren dat en vandaag dit. En wat vindt Alexander van de uitspraak van Femke naar aanleiding van de uitspraak van Geert, dat Wouter nu echt op moet houden met nare dingen zeggen over Wim.”
Kán de journalistiek wel belangrijk zijn?
“Beschrijven wat er gebeurt, kan extreem subversief zijn. Want met die beschrijvingen expandeer je de ruimte voor debat en daarmee de ruimte voor het concipiëren van alternatieve werkelijkheden en de politieke stappen die daarbij horen. Een paar jaar geleden was de beschrijving van spanningen in gemengde wijken in Nederland genoeg om de politieke werkelijkheid helemaal te veranderen.”
Het zou je niet verbazen, schreef je in een column, als er een religie-revival komt. Bedoel je dat serieus?
“Zeker. Als mensen zich niet onderdeel wanen van een grotere gemeenschap waarbinnen ze zich voor een langere termijn beschermd weten, en ze hebben alle loyaliteit ingewisseld voor liquiditeit, dan zal dat op termijn inherent instabiel blijken te zijn. Dat is de reden dat religies zo taai zijn gebleken. Er zijn meerdere boeken van economen die de Bijbel lezen als een economisch handboek of een handboek voor toezichthouders. Het is kenmerkend hoe de heilige boeken tjokvol staan met waarschuwingen om de economie niet in te richten zoals wij dat hebben gedaan. Ze voorspellen haarfijn wat er gebeurt als je dat wel doet. Stel je voor dat JP Morgan morgen moet toegeven dat al hun IT-systemen kapot zijn. Dat betekent dat alle financiële transacties van JP Morgan weg zijn. Bij andere banken zou je die nog wel kunnen reconstrueren. Maar JP Morgan heeft een heleboel mensen die ook met elkaar handel drijven, ook al weten ze niet van elkaar dat ze bij JP Morgan zitten. Een hoop geld verlaat de bank nooit, maar gaat heen en weer tussen rekeninghouders van JP Morgan. Dat geld is dan allemaal weg. Er ontstaat paniek, de boel stort in, niemand wordt betaald. De leveranties van alle spullen houden op. Jij komt morgen buiten en denkt: wat is er aan de hand? De supermarkten zijn geplunderd, er is ordepolitie op straat, maar ook je telefoon doet het niet meer. Dan ga je heel snel nadenken: wat deel ik nog met mijn omgeving op basis waarvan ik een soort community of trust kan bouwen. Hoe kunnen we elkaar beschermen, ook al zou je, qua eigenbelang op de korte termijn, beter af zijn door elkaar te beroven en te belazeren. Ik denk dat mensen dan snel terugkomen - de gebouwen staan er nog - bij een religieus besef. Dat zie je ook bij burgeroorlogen. Religie heeft een belangrijke sociale component, geeft een structuur voor ervaring, gaat over al die dingen waarvan mensen een tijdlang dachten dat ze zonder konden. Ik denk dat religie heel goede papieren heeft als we er echt de puinhoop van maken waarnaar we op weg zijn.”
Wat gebeurt er nog meer als de economie echt instort?
“Het echte doemscenario betreft niet zozeer het instorten van de economie - dat zijn maar spullen. Het gaat vooral om het politieke systeem dat wordt geassocieerd met die economie: democratie. Als dit systeem in elkaar klapt, zal de democratie verantwoordelijk worden gehouden want: ‘Die kon dit niet tegenhouden’. Er zullen allerlei samenzweringstheorieën komen, precies zoals in Weimar. Dat is echt heel erg bedreigend. Politici moeten afstand nemen van het systeem en zeggen: we beheersen het niet meer. Je moet namen en rugnummers gaan noemen. Zodat, als de economie instort, politici nog geloofwaardig zijn.”.
Joris Luyendijk (1971) studeerde Arabische en religieuze antropologie. Hij werkte tussen 1998 en 2003 als correspondent in het Midden-Oosten voor de NOS en de Volkskrant. In zijn succesvolle boek Het zijn net mensen (2006) deconstrueert hij de buitenlandjournalistiek. Hij presenteerde VPRO's Zomergasten, schreef een kort boek over politiek Den Haag en werkt sinds 2011 voor The Guardian, publiceert daarnaast ook in NRC Handelsbladen De Groene Amsterdammer, over de Britse en mondiale financiële wereld. Binnenkort neemt hij vrijaf om een boek te schrijven over zijn ervaringen in The City. Luyendijk is ook betrokken bij de Correspondent, de nieuwsblog die eind september online van start gaat en een initiatief is van Rob Wijnberg. Zie jorisluyendijk.nl.
bron: 'Dit gaat helemaal fout'.
Comment