Ik kwam dit op het net tegen, kunnen jullie precies zien wat ze allemaal kunnen onderzoeken, door je bloed af te nemen.
Aanvraagformulier laboratoriumonderzoek
Als de huisarts u naar het klinisch chemisch laboratorium verwijst voor onderzoek krijgt u over het algemeen een formulier mee. Daarop staat aangekruist welk onderzoek wordt gevraagd. Meestal zijn het afkortingen die weinig zeggen. Daarom geven we hier een overzicht van de meest voorkomende testen en waar zij voor staan in alfabetische volgorde. Heeft u vragen over deze testen dan kunt u deze stellen in onze vragenrubriek.
Klik op een letter voor de test: A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Wanneer een letter niet doorlinkt is er geen test opgenomen.
A(lfa)-1-Antitrypsine
Alfa-1-antitrypsine is een enzym dat onder andere voorkomt in longen en lever. Een verlaagde waarde kan leiden tot longemfyseem en verval van levercellen.
ACE = Angiotensine Converterend Enzym
Angiotensine Converterend Enzym is afkomstig uit longweefsel. Verhoogde waarden worden onder andere gezien bij sarcoidose.
AF = Alkalische Fosfatase
Alkalische Fosfatase is betrokken bij overdragen van fosfaat tussen verschillende lichaamsstoffen. AF komt voor in lever, bot, placenta en darmen. Een verhoging duidt op stuwing van galwegen, druk op de lever, of actieve botvorming.
AIDS
Zie "Anti-HIV".
ALAT = Alanine Aminotransferase
Alanine Aminotransferase is een leverenzym betrokken bij de aanmaak van eiwitten. Een verhoogd ALAT past bij een leverontsteking (hepatitis)
Alatop of Phadiatop (merknamen)
Dit zijn testen waarbij een mengsel van inhallatieallergenen wordt getest, te weten: huisstofmijt, boompollen, graspollen, kruidpollen, hond, kat, schimmel. Een negatieve uitslag voor het mengsel staat bijna altijd gelijk aan een negatieve uitslag voor de afzonderlijke bestanddelen. Bij een positieve uitslag moet verder worden uitgezocht door welk bestanddeel de reactie ontstaat.
Albumine
Albumine is het eiwit dat wordt geproduceerd in de lever en meer dan helft van de totale hoeveelheid eiwit in bloed voor zijn rekening neemt. Een verlaging duidt op ziekte, de lever is dan druk bezig om andere eiwitten te produceren, of de lever kan niet voldoende eiwitten maken door bijvoorbeeld ondervoeding.
Alcohol
Het alcohogehalte wordt bepaald bij acute verdenking van alcoholmisbruik. Zie verder de rubriek veelgestelde vragen.
Amylase
Amylase is een enzym dat de alvleesklier (of pancreas) maakt om suikers te verteren. Als amylase vrij in het bloed voorkomt duidt dat meestal op een ziekte van de alvleesklier. Amylase wordt ook gemaakt door de speekselklieren.
ANA = Anti-Nucleaire Antistoffen
ANA is een verzamelnaam voor alle antistoffen tegen de celkern. ANA duiden op de mogelijke aanwezigheid van auto-immuunziekten. Als er ANA's zijn moeten deze vervolgens worden getypeerd in de verschillende ENA's (zei aldaar).
Anti-CCP
Anti-CCP staat voor antistof tegen cyclisch gecitrullineerde proteïnen. Deze antistoffen komen vaak voor bij reumatische arthritis. De antistoffen zijn vaak al lang aantoonbaar voordat er daadwerkelijke klachten zijn.
Anti-CMV
Anti-CMV zijn antistoffen tegen het cytomegalovirus dat hepatitis kan veroorzaken.
Anti-EBV
Anti-EBV zijn antistoffen tegen het Epstein-Barr virus dat mononucleosis infectiosa veroorzaakt. Deze ziekte wordt ook wel de ziekte van Pfeiffer genoemd en kan indien de lever niet wordt ontzien ontaarden in hepatitis.
Anti-HAV
Anti-HAV zijn antistoffen tegen hepatitis A. Een positieve uitslag past bij een recente of al eerder doorgemaakte infectie.
Anti-HBc
Anti-HBc is de eerste antistof die wordt gevormd bij een infectie met Hepatitis B. Een positieve uitslag bij een negatieve anti-HBsAg uitslag duidt dus op een recente infectie. De HBsAg uitslag zal dan ook positief zijn.
Anti-HBsAg
Anti-HBsAg is de antistof tegen HBsAg. Een positieve uitslag wordt gezien na succesvolle vaccinatie of na een doorgemaakte infectie. In het laatste geval is ook anti-HBc positief.
Anti-HCV
Anti-HCV zijn antistoffen tegen hepatitis C. Een positieve uitslag past bij een (doorgemaakte) infectie. De antistofproductie komt pas 8-12 weken na infectie op gang. Daarvoor kan wel het virus zelf worden aangetoond (HCV-RNA).
Anti-HIV
Anti-HIV zijn antistoffen tegen HIV, het virus dat AIDS kan veroorzaken. Een positieve uitslag past bij een infectie. De productie van antistoffen is soms pas 12 weken na infectie aantoonbaar. Daarvoor kan wel het virus zelf aangetoond worden (zie "HIV-RNA".
Anti-TPO
Anti-TPO is een antistof tegen schildklierweefsel. Aanwezigheid van anti-TPO kan wijzen op het ontstaan van een schildklierziekte.
Anti-TTG = Anti-Tissue Transglutaminase
Anti-TTG is een specifieke antistof die vaak aantoonbaar is bij coeliakie, ook wel gluten-overgevoeligheid genoemd.
APTT = Activated Partial Tromboplastin Time
De APTT is een maat voor de stolbaarheid van bloed na toevoeg van een activator van de bloedstolling. De uitslag zegt iets over de activiteit van een aantal stolfactoren. Een vertraagde APTT kan duiden op verlaagde aanmaak van één of meerdere factoren (bijvoorbeeld factor VIII en IX, verantwoordelijk voor respectievelijk hemofilie A en B), maar ook op remming door bijvoorbeeld stollingsremmer heparine.
ASAT = Aspartaat Aminotransferase
Aspartaat Aminotransferase is een enzym betrokken bij de aanmaak van eiwitten. Een verhoogd ASAT past ondermeer bij een leverontsteking (hepatitis) of schade aan de spieren. Indien ASAT meer is verhoogd dan ALAT duidt dit vaak op een toxische (vergiftiging) in plaats van virus (b.v. hepatitis A, B of C) als oorzaak van de hepatitis, bijv. door alcohol.
AT = Antitrombine
Antitrombine is een stollingsremmer die voortdurend wordt geproduceerd door het lichaam om te voorkomen dat de stolling te ver doorslaat en er trombose ontstaan. Een te laag AT kan een eventuele aanleg voor trombose verklaren.
Basofiele granulocyten
Basofiele granulocyten zijn het type witte bloedcellen dat normaal gesproken niet in grote aantallen in het bloed voorkomt. Ze spelen een rol bij ontstekingsreacties. Een (sterke) verhoging duidt meestal op een leukemie.
Bence Jones eiwit
Bence Jones eiwit, zie vrije lichte ketens.
Bilirubine
Bilirubine is een natuurlijk afbraakproduct van hemoglobine, de bloedskleurstof. De concentratie van het gele bilirubine wordt verhoogd als er veel bloed tegelijk wordt afgebroken (bij een pasgeboren baby) of als de lever bilirubine niet snel genoeg weer afbreekt (zoals bij ontsteking van de lever, hepatitis)
Bloedgroep
"Met bloedgroep wordt meestal de ABO bloedgroep bedoeld, maar er zijn er nog veel meer. Het ABO systeem is het belangrijkst omdat iedereen altijd antistoffen maakt tegen de bloedgroep die hij/zij niet heeft. Bloedgroep O heet nul en niet ""oo"", omdat de afwezigheid van A en B wordt bedoeld. Transfusie met een bloedgroep waartegen de ontvanger antistoffen produceert is zeer gevaarlijk, en kan zelfs dodelijk zijn."
BSE = ESR = Bezinking
De bezinking is een maat voor de snelheid waarmee de rode bloedcellen uitzakken in bloed dat onstolbaar is gemaakt. Deze snelheid is verhoogd als de hoeveelheid fibrinogeen of immuunglobulinen in het bloed toeneemt zoals bijvoorbeeld bij een infectie. De afkorting BSE heeft in dit geval niets met gekke koeien ziekte te maken.
Ca = Calcium
Calcium is van groot belang voor talloze processen, niet alleen nodig voor de opbouw van botten en tanden, maar ook voor een goede werking van het zenuwstelsel en de bloedstolling. Een afwijkende waarde kan vele oorzaken hebben aangezien bij de regulatie van de Calcium waarde vele hormonen en organen zijn betrokken (o.a. nieren, botten, bijschildklier).
Ceruloplasmine
Ceruloplasmine is een eiwit betrokken bij het transport van koper. Een verlaagde waarde kan onder andere passen bij de ziekte van Wilson, waarbij koper zich ophoopt in het lichaam.
CHE = Choline-Esterase
Choline-Esterase is een enzym dat betrokken is bij de prikkelgeleiding in de zenuwen. Verschillende vormen komen voor in de lever. Het is een maat voor leverfunctie. Omdat mensen die het enzym verlaagd produceren bepaalde spierverslappers (die tijdens bepaalde operaties worden gebruikt) niet snel genoeg afbreken wordt het ook wel bepaald op verzoek voor de anesthesioloog. Bepaalde afwijkingen kunnen erfelijk zijn, waardoor soms familieonderzoek wordt uitgevoerd.
Cholesterol
Cholesterol vervoert vetten in het lichaam en is tevens de grondstof voor allerlei hormonen. Een verhoogd cholesterol wordt gevonden bij een verstoring van het vethuishouding.
CK = Creatine Kinase
Creatine Kinase is een enzym dat voorkomt in (hart)spiercellen. Verhoogde CK waarden komen voor bij spierschade en hartspierschade.
Cortisol
Cortisol is een hormoon uit de bijnieren. Cortisol is betrokken bij het regelen van talloze processen die te maken met de alertheid van het lichaam. Te veel cortisol leidt onder andere tot hoge bloeddruk en een verhoogd bloedsuikerniveau. Een laag cortisol kan leiden tot een te lage bloeddruk en ernstige zwakheid.
Creat = creatinine
Creatinine is het normaal voorkomend afvalproduct van de spieren. Omdat creatinine vrijwel volledig door de nieren wordt uitgescheiden is het een goede maat voor de nierfunctie.
CRP
CRP is een eiwit dat betrokken is bij de afweer. Een verhoging past bij een infectie, maar wordt ook gezien na een operatie of ander trauma dat ontsteking veroorzaakt.
D-dimeer
D-dimeer is het afbraakproduct van het eindproduct van de bloedstolling: het netwerk van fibrine. D-dimeren kunnen dus alleen worden gevormd na activatie van de stolling (en als gevolg afbraak van het stolsel). Afwezigheid van d-dimeren sluit daarom trombose of longembolie uit. Aanwezigheid passen niet specifiek bij één ziektebeeld.
DHEAS = De Hydro Epi Andosteron Sulfaat
DHEAS is een zwak mannelijk geslachthormoon dat zowel bij mannen als vrouwen wordt geproduceerd in de bijnieren. Afwijkende niveaus kunnen passen bij een ontregeling van de hormoonproductie op één van de productieplaatsen.
Drugs in urine
De urine wordt met name onderzocht op de aanwezigheid van cocaïne, opiaten (waaronder heroïne en methadon), cannabis (hasj) en amfetamines (waaronder ook XTC= Ecstasy).
ENA = Antistoffen tegen Extraheerbare Nucleaire Antigenen
ENA is de verzamelnaam voor antistoffen tegen oplosbare nucleaire antigenen zoals SS-A/Ro, SS-B/La, nRNP, Sm, toposiomerase I, ACA, Jo-1. Diverse combinaties van de verschillende antistoffen kunnen verschillende autoimmuunziekten aantonen, of juist van elkaar onderscheiden.
Eosinofiele granulocyten
Eosinofiele granulocyten zijn het type witte bloedcellen dat een rol speelt bij het bestrijden van infecties door parasieten en schimmels. Deze cellen zijn ook betrokken bij allergieën.
Erytrocyten
Erytrocyten zijn de rode bloedcellen. Bij bloedarmoede wordt hun aantal enigszins verlaagd, maar vooral hun vulling met hemoglobine neemt af (zie aldaar). Ernstige bloedingen of leukemie zorgen voor een sterk verlaagd aantal erytrocyten.
Estradiol
Estradiol is het belangrijkste vrouwelijke geslachtshormoon. Estradiol is nodig voor een normale ontwikkeling van de vrouwelijke geslachtskenmerken. De productie stijgt sterk bij rijpende en bevruchte eicellen. Een laag estradiol betekent dat er geen eicellen (meer) uitrijpen.
Factor II mutatie
Factor II mutatie is een mutatie in het gen van één van de stolfactoren (factor 2) die kan leiden tot minder goed gecontroleerde stolling met risico op trombose.
Factor V Leiden
Factor V Leiden is een mutatie in het gen van één van de stolfactoren (factor 5) waardoor deze niet meer goed geremd kan worden. Hierdoor neemt het risico op trombose toe.
Fe = IJzer
IJzer is een essentiële bouwsteen van hemoglobine, de stof in rode bloedcellen die verantwoordelijk is voor het zuurstoftransport. Een tekort leidt tot bloedarmoede. Te veel ijzer leidt tot leververgiftiging en andere orgaanschade.
Ferritine
Ferritine is een eiwit betrokken bij de opslag van ijzer, dat nodig is voor de aanmaak van rode bloedcellen. Een verlaagd ferritine wijst op een ijzertekort, wat vaak lijdt tot bloedarmoede.
Fibrinogeen
Fibrinogeen is het eiwit dat bij stolling wordt omgezet in fibrine. Fibrine vormt een netwerk, wat essentieel is voor een goede bloedstolling. Een te laag fibrinogeen maakt goede stolling moeilijk of zelfs onmogelijk.
Foliumzuur
Foliumzuur is één van de essentiële bouwstenen van ondermeer bloedcellen. Het behoort tot de familie van de B-vitaminen en komt vooral voor in groene groenten. Bij een tekort ontstaat bloedarmoede.
Fosfaat
Fosfaat is belangrijk voor ons lichaam. Het regelen van het fosfaat-gehalte in bloed vindt plaats samen met die van Calcium. Ontregeling is vaak het gevolg van een andere ontregeling (bv nieren, botten, bijschildklier).
FSH = Follikel Stimulerend Hormoon
FSH wordt gemaakt in de hypofyse (in de hersenen) en zorgt bij vrouwen voor de uitrijping van eicellen door de productie van estradiol te stimuleren. Zodra er voldoende estradiol wordt geproduceerd ziet de hypofyse dat en daalt de FSH productie weer. Een hoog FSH duidt op een lage estradiol productie omdat er geen eicellen (meer) uitrijpen. Bij de man is FSH nodig voor een goede zaadceluitrijping.
fT4 = FT4 = free T4 = vrij T4 = vrij thyroxine
FT4 is schildklierhormoon. Schildklierhormoon zorgt ervoor dat allerlei processen in het lichaam snel genoeg verlopen. Een te lage waarde duidt op een te traag werkende schildklier. Een te hoog FT4 duidt op een te snel werkende schildklier.
gGT = Gamma Glutamyltranspeptidase
Gamma Glutamyltranspeptidase is een leverenzym betrokken bij de aanmaak van eiwitten. Een verhoging duidt op stuwing van galwegen of druk op de lever. Een licht verhoogde waarde wordt ook gevonden bij bovenmatig gebruik van alcohol.
Glucose
Dit is de hoofdbrandstof van het lichaameen verhoogde of verlaagde waarde wijst op een verstoring van het regelmechanisme, waarbij diverse hormonen zijn betrokken. Een veelvoorkomende reden voor een verhoogd glucose (indien nuchtere bloedafname) is diabetes (suikerziekte), door een tekort van- of ongevoeligheid voor insuline.
Haptoglobine
Haptoglobine is een eiwit dat betrokken is bij het opruimen van de afbraakproducten van beschadigde rode bloedcellen. Een verlaagd haptoglobine duidt op verbruik van haptoglobine en dus op een verhoogd aantal kapotte rode bloedcellen. Zie ook de Top 5 onderzoeken.
Hb = Hemoglobine
Hemoglobine is verantwoordelijk voor het zuurstoftransport door de rode bloedcellen. Een tekort duidt op bloedarmoede.
HbA1c
Dit is de aanduiding voor versuikerd hemoglobine. Een verhoogd HbA1c duidt op een te hoge gemiddelde concentratie van glucose in het bloed. Dit wordt gezien bij diabetes (suikerziekte). HbA1c is ook bij uitstek geschikt om de instelling van een patiënt met suikerziekte te volgen.
HBsAg
HBsAg is een deel van het hepatitis B virus. Een positieve uitslag duidt op een infectie met het virus.
hCG = humaan Choriongonadotrofine
hCG is de groeifactor voor de placenta en wordt geproduceerd na bevruchting van een eicel. Een verhoogd hCG duidt dus op zwangerschap en daarop is het principe van de zwangerschapstest gebaseerd. Behalve bij zwangerschap kan hCG ook door sommige tumoren worden geproduceerd.
HCV-RNA
HCV-RNA is een test om infectie met hepatitis C aan te tonen.
HDL-cholesterol
HDL-cholesterol is vooral betrokken bij het gereed maken van vetten voor verbruik. Omdat dit leidt tot een verlaging van het vetgehalte heeft HDL-cholesterol de naam 'goede cholesterol'.
HFE gen
Het HFE gen is het gen, waarvan bepaalde afwijkingen primaire hemochromatose veroorzaken. Dit is een ijzerstapelingsziekte waarbij uiteindelijk belangrijke organen, zoals de lever, alvleesklier en het hart, worden vergiftigd met ijzer.
HIV-RNA
HIV-RNA is een test om in een vroeg stadium infectie met HIV aan te tonen. Zie ook "Anti-HIV"
HLA-B27
HLA-B27 is een marker met een sterke associatie met de ziekte van Bechterew, ook wel spondylitis ankylosans genaamd.
Ht = Hematocriet
Hematocriet staat voor het deel van het volume van het bloed dat wordt bepaald door de cellen. Een verlaging past bij bloedarmoede, een verhoging bij uitdroging of een bovenmatige activiteit van het beenmerg.
IgA, IgG, IgM
IgA, IgG, IgM zijn de leden van de familie van antistoffen. De verschillende antistoffen spelen een verschillende rol. IgM's zijn belangrijk voor de eerste afweer ( immuunrespons), die later wordt overgenomen door de IgG's. IgA zijn vooral belangrijk bij het bestrijden van infecties voordat ze de bloedbaan bereiken omdat ze worden afgegeven in speeksel en darmslijm.
IgE
IgE staat voor immuunglobuline van klasse E. Deze antistoffen zijn betrokken bij de afweer tegen parasieten en bij allergische reacties. Een verhoogd IgE wordt dan ook gezien bij een allergische reactie of bij een infectie met parasieten.
IJzerbindingscapaciteit
IJzerbindingscapaciteit is de hoeveelheid ijzer die gebonden kan worden als alle transferrine (het transporteiwit voor ijzer in het lichaam) met ijzer bezet zou zijn. Een verhoogde IJzerbindingscapaciteit duidt op ijzergebrek, een verlaagde IJzerbindingscapaciteit kan passen bij een ontstekingsbeeld of stapeling van ijzer.
IJzerverzadiging
IJzerverzadiging is het percentage transferrine dat bezet is met ijzer. Transferrine is het transporteiwit voor ijzer in het lichaam. Te veel vrij transferrine duidt op een ijzergebrek.
Inhalatieallergenen
Inhalatieallergenen zijn stoffen die een allergische reactie kunnen opwekken bij inademing.
INR = International Normalised
Ratio De INR is een andere maat voor de PT (zie ook aldaar). De stoltijd wordt nu niet uitgedrukt in seconden, maar in een verhouding ten opzichte van normaal. Deze maat wordt vooral gebruikt om instelling op orale antistollingsmedicijnen te controleren.
Insuline
Insuline is een belangrijk hormoon dat verantwoordelijk is voor het regelen van de bloedsuiker (glucose) na het voedselaanbod. Bij inname van koolhydraatrijkvoedsel stijgt de insulineproductie waardoor de suikers worden opgenomen in de cellen. Tevens remt insuline de aanwending van alternatieve brandstoffen. Diabetes (suikerziekte) gaat gepaard met een relatief te lage insulineproductie of onvoldoende insulinegevoeligheid. Bij een te hoge insulineproductie, bijvoorbeeld als gevolg van een tumor (insulinoom) wordt het bloedsuikerniveau juist te laag.
K = Kalium
Dit is het belangrijkste mineraal in de lichaamscellen. Samen met Natrium dat vooral buiten de cellen aanwezig is zorgt Kalium voor de vochtbalans in het lichaam. Een afwijkende waarde duidt op een verstoorde regeling van de Natrium/Kalium balans. Dit kan onder andere voorkomen bij gebruik van bepaalde diuretica (plastabletten).
Koper
Koper is een metaal dat alleen in kleine hoeveelheden door lichaam wordt verdragen, maar wel nodig is. Te veel koper leidt tot leververgiftiging
Lactaat
Lactaat is het afbraakproduct van glucose dat ontstaat als er te weinig zuurstof beschikbaar is. Lactaat is verhoogd als zuurstof niet op de plaats van glucoseverbruik afgeleverd kan worden, bijvoorbeeld bij extreme inspanning of bij het wegvallen van het zuurstoftransport als gevolg van een hartstilstand.
LD = LDH = Lactaatdehydrogenase
Lactaatdehydrogenase is een enzym dat voorkomt in lever, spieren en rode bloedcellen. Om inzicht in te krijgen in de werking van deze organen is LDH alleen van belang in combinatie met andere laboratoriumuitslagen.
LDL-Cholesterol
LDL-Cholesterol is vooral betrokken bij de opslag van vetten (vervoer van vetten naar de lever). Omdat dit leidt tot een verhoging van lichaamsvetgehalte heet LDL-cholesterol ook wel het 'slechte cholesterol'
Leucocyten
Leucocyten zijn witte bloedcellen. Hun aantal is verhoogd bij infecties en leukemie. Een verlaagd aantal wordt gevonden bij een verminderde functie van het beenmerg.
Leuko(cyten) diff(erentiatie)
Leukocyten differentiatie staat voor het uitsplitsen van de witte bloedcellen naar de verschillende (sub)typen. De in normale gevallen meest voorkomenden zijn: neutrofiele granulocyten, lymfocyten, eosinofiele granulocyten, basofiele granulocyten en monocyten. Deze informatie is van belang om de oorzaak van een verhoogd of verlaagd aantal witte bloedcellen te achterhalen.
LH = Luteïniserend hormoon
Dit hormoon wordt geproduceerd in de hypofyse (in de hersenen) en stimuleert de eisprong en vervolgens de productie van progesteron bij de vrouw. Bij de man is LH nodig voor de productie van testosteron.
Lymfocyten
Lymfocyten zijn de witte bloedcellen die betrokken zijn de productie van antistoffen en het bestrijden van virussen. Verhoogde aantallen worden gezien bij virale infecties en (lymfatische) leukemie.
Malaria
Malaria is een parasiet die een deel van zijn levenscyclus in de rode bloedcellen van de mens verblijft om zich daar te vermenigvuldigen. Infectie leidt tot ernstige ziekte met hoge koorts en is zeer gevaarlijk, maar behandelbaar. De diagnose wordt gesteld door het aantonen van de parasiet in de gekleurde rode bloedcellen onder de microscoop.
MCH = Mean Corpuscular Haemoglobin
Dit is net als de MCHC een maat voor het hemoglobinegehalte per rode bloedcel. Een verlaging past bij bloedarmoede
MCHC = Mean Corpuscular Haemoglobin Concentration
Dit is een maat voor het hemoglobinegehalte per volume-eenheid rode bloedcellen. Een verlaging past bij bloedarmoede.
MCV = Mean Corpuscular Volume
Hiermee wordt de gemiddelde inhoud van de rode bloedcellen bedoeld. Bij bloedarmoede wijst het MCV in de richting van de oorzaak. Een verlaging wijst op een ijzergebrek, een verhoging past eerder bij een gebrek aan vitamine B12 of foliumzuur.
Mg = magnesium
Magnesium is belangrijk voor de werking van vele enzymen en daarmee onmisbaar. Daardoor leidt een tekort tot talloze gezondheidsproblemen.
Micro-albumine
Micro-albumine is een extra gevoelige test voor albumine zodat ook kleine hoeveelheden in urine kunnen worden aangetoond. Aanwezigheid van albumine in urine kan duiden op aantasting van de nierfunctie waardoor in de nier eiwitverlies optreedt. Vaak is dit het gevolg van een andere aandoening zoals bijvoorbeeld diabetes mellitus (suikerziekte).
M-proteïne
M-proteïne heet ook wel paraproteïne en is de aanduiding voor antistoffen van het zelfde type die zijn geproduceeerd door een groep van antistof-producerende cellen. Er kan dan sprake zijn van een tumor van het bloedcelproducerend weefsel. Bij ongeveer 5% van oudere mensen komt een M-proteïne voor zonder dat er sprake is van een tumor. Dit moet dan wel onder controle van een arts blijven.
Na = Natrium
Dit is het belangrijkste mineraal in het bloed en nauw betrokken bij de vochtregulatie (vloeistof-evenwicht) van het lichaam. Een afwijkende waarde duidt op een ontregeling in de vochtbalans.
Neutrofiele granulocyten
Neutrofiele granulocyten zijn de witte bloedcellen die zijn gespecialiseerd in het opruimen van bacteriën. Een verhoogd aantal zien we bij bacteriële infecties.
Osmol(aliteit)
De Osmolaliteit is een maat voor de hoeveelheid opgeloste deeltjes in het bloed. Een verhoogde osmolaliteit wordt gezien als er extra oplosbare deeltjes in het bloed aanwezig zijn, zoals bijvoorbeeld alcohol.
Paraproteïne
Paraproteïne heet ook wel m-proteïne, zie aldaar.
Progesteron
Progesteron is het vrouwelijk geslachthormoon dat wordt geproduceerd van de eisprong tot aan de menstruatie en tijdens zwangerschap. Een blijvend laag progesteron geeft aan de er geen eisprongen zijn.
Prolactine
Prolactine is een hormoon dat wordt gemaakt in de hypofyse. Het stimuleert de productie van moedermelk door het vrouwelijk borstklierweefsel. Een verhoogd prolactine remt de vruchtbaarheid. Een te hoog prolactine kan worden veroorzaakt door een verhoogde stimulatie door hormonen uit de hoger gelegen hypothalamus of door een tumor.
PSA = Prostaat Specifiek Antigeen
PSA is een tumormerkstof die geschikt is voor het vervolgen van prostaatkanker. PSA kan ook worden gebruikt bij de diagnose van prostaatkanker. Een lage waarde sluit prostaatkanker uit en een erg hoge waarde past bij prostaatkanker. In het tussenliggende (zogenaamd grijze) gebied kan een licht verhoogde waarde ook passen bij een vergrote prostaat zonder dat er sprake is van een tumor.
PT = Protrombinetijd
"De Protrombinetijd (uitgedrukt in seconden) is een maat voor de bloedstolling. De PT meet met name de activiteit van die stolfactoren waarvan de activiteit afhankelijk is van vitamine K. Een verlengde tijd duidt op vertraagde stolling en kan passen bij een vitamine K tekort, bijvoorbeeld als gevolg van een verstoorde opname in de darm. Ook wordt deze test gebruikt om de mate van ontstolling (""bloedverdunning"" te bepalen bij patiënten die hiervoor geneesmiddelen (orale antistolling) nemen, en onder controle zijn van de trombosedienst. In zeldzame gevallen kan er een (erfelijk) tekort zijn aan een bepaalde stollingsfactor (bv Factor VII)."
PTH = Para Thyroid Hormoon = paraathormoon
PTH wordt gemaakt in de bijschildklieren. PTH regelt de calcium- en fosfaathuishouding in samenspel met vitamine D3. Overproductie van PTH leidt tot een te hoog calcium en te laag fosfaat.
RF = rheumafactor
RF is een vrij aspecifieke antistof die niet alleen aantoonbaar is bij reumatische arthritis, maar ook bij allerlei andere aandoeningen.
Rhesus
Het Rhesus systeem bestaat uit een aantal bloedgroepen waarvan Rhesus D de bekendste en belangrijkste is. Iemand die Rhesus D negatief is, produceert Rhesus D antistoffen na een transfusie met Rhesus D positief bloed. Deze antistoffen kunnen bij een volgende transfusie problemen gaan veroorzaken. Daarom krijgt in Nederland iedereen steeds Rhesus D-passend bloed.
T3
T3 is het product van T4 dat het uiteindelijke effect van schildklierhormoon veroorzaakt. Eigenlijk is T3 dus belangrijker dan T4, maar we meten T4 omdat hierdoor verandering in het functioneren van de schildklier nauwkeuriger onderzocht kan worden.
Testosteron
Testosteron is het belangrijkste mannelijke geslachthormoon. Testosteron is nodig voor een normale ontwikkeling van de mannelijke geslachtskenmerken. Bovendien is testosteron nodig voor een goede productie van zaadcellen.
Totaal Eiwit
Totaal Eiwit is de optelsom van alle eiwitten in het bloed. Een verlaging is meestal het gevolg van een laag albumine, het meest voorkomende eiwit in het bloed. Een verhoging wordt meestal veroorzaakt door verhoogde productie van (een van de) immuunglobulinen (IgG, IgA, of IgM)
Transferrine
Transferrine is een eiwit betrokken bij het transport van ijzer in het lichaam. Een verhoogd transferrine past bij een ijzertekort (zie ferritine).
Triglyceriden
Triglyceriden zijn vrije vetzuren en daarmee een maat voor vetten die (nog) niet opgeslagen en ook (nog) niet worden verbruikt. Een verhoogde waarden wordt gevonden vlak na een vetrijke maaltijd of bij een verstoring van het vetmetabolisme. Voor een betrouwbare bepaling is het dan ook van belang om de bij de bloedafname nuchter te zijn.
Trombocyten
Trombocyten zijn de bloedplaatjes die zorgen voor de eerste fase van de bloedstolling bij een bloeding. Een verlaging kan allerlei oorzaken hebben en is pas een probleem bij een eventuele bloeding. Een verhoogde waarde wordt o.a. gevonden bij infecties.
TSH = Thyroid Stimulerend Hormoon
TSH ofwel schildklier stimulerend hormoon wordt in de hypofyse (hersenaanhangsel) gemaakt om de schildklier te stimuleren om schildklierhormoon te produceren. Een te hoog TSH past een slecht werkende schildklier, een laag TSH past bij een te sterk werkende schildklier. Zie ook de Top 5 onderzoeken.
Ureum
Ureum is de belangrijkste stof in de afbraak van eiwitten. Een verhoogd ureum vinden we bij een verhoogd afbraak van eiwit of een vertraagde afvoer in de nieren (verminderde nierfunctie).
Vitamine A
Vitamine A heet ook wel retinol en is belangrijk voor verhoorning van de huid en een goede lichtgevoeligheid van de ogen.
Vitamine B1
Vitamine B1 is een lid van de familie van B-vitaminen. B1 komt voor in melk en de vliezen van graanproducten en rijst. Bij een tekort ontstaan aandoeningen in de prikkelgeleiding van de zenuwen.
Vitamine B12
Vitamine B12 is één van de essentiële bouwstenen van bloedcellen. Het behoort tot de familie van de B-vitaminen en komt vooral voor in vlees en vis. Vitamine B12 is nodig voor de opname van foliumzuur in de cel. Bij een tekort ontstaat bloedarmoede en neurologische problemen.
Vitamine B6
Vitamine B6 is een lid van de familie van B-vitaminen en heet ook wel pyridoxal. Het is een co-factor (hulpstof) van talloze enzymen. Zonder vitamine B6 verlopen allerlei lichaamsprocessen trager.
Vitamine D 25OH
Vitamine D 25OH is de vorm van vitamine D3 die ontstaat na omzetting in de lever. Een te hoog of te laag gehalte van Vitamine D in de voeding kan het beste aan de hand van deze vorm worden bestudeerd. Actief vitamine D3 is betrokken bij de calciumhuishouding en is daarmee essentieel voor een voldoende kalkhoudend skelet.
Voedingsallergenen
Voedingsallergenen zijn stoffen die een allergische reactie kunne opwekken wanneer zij in het voedsel voorkomen.
Voedselpannel
Voedselpannel is een test waarbij een mengsel van Voedingsallergenen wordt getest, te weten: ei-eiwit, koemelk, vis, tarwe, pinda, soja. Een negatieve uitslag voor het mengsel staat bijna altijd gelijk aan een negatieve uitslag voor de individuele bestanddelen. Bij een positieve uitslag moet verder worden uitgezocht door welk bestanddeel de reactie ontstaat
Vrije lichte ketens
Lichte ketens vormen een deel van de van de immuunglobulines die daarnaast ook uit zware ketens bestaan. Bij sommige afwijkingen van de productie van immuunglobulinen kan de productie van lichte ketens uit de pas lopen met die van de zware ketens. De productie van lichte ketens is dan verhoogd zodat er vrije (ongebonden) lichte ketens ontstaan.
Zink
Zink is een metaal dat nodig is voor talloze lichaamsprocessen.
Zwangerschapstest
Zwangerschapstest is een test om het zwangerschapshormoon hCG in urine of soms in bloed aan te tonen.
Aanvraagformulier laboratoriumonderzoek
Als de huisarts u naar het klinisch chemisch laboratorium verwijst voor onderzoek krijgt u over het algemeen een formulier mee. Daarop staat aangekruist welk onderzoek wordt gevraagd. Meestal zijn het afkortingen die weinig zeggen. Daarom geven we hier een overzicht van de meest voorkomende testen en waar zij voor staan in alfabetische volgorde. Heeft u vragen over deze testen dan kunt u deze stellen in onze vragenrubriek.
Klik op een letter voor de test: A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Wanneer een letter niet doorlinkt is er geen test opgenomen.
A(lfa)-1-Antitrypsine
Alfa-1-antitrypsine is een enzym dat onder andere voorkomt in longen en lever. Een verlaagde waarde kan leiden tot longemfyseem en verval van levercellen.
ACE = Angiotensine Converterend Enzym
Angiotensine Converterend Enzym is afkomstig uit longweefsel. Verhoogde waarden worden onder andere gezien bij sarcoidose.
AF = Alkalische Fosfatase
Alkalische Fosfatase is betrokken bij overdragen van fosfaat tussen verschillende lichaamsstoffen. AF komt voor in lever, bot, placenta en darmen. Een verhoging duidt op stuwing van galwegen, druk op de lever, of actieve botvorming.
AIDS
Zie "Anti-HIV".
ALAT = Alanine Aminotransferase
Alanine Aminotransferase is een leverenzym betrokken bij de aanmaak van eiwitten. Een verhoogd ALAT past bij een leverontsteking (hepatitis)
Alatop of Phadiatop (merknamen)
Dit zijn testen waarbij een mengsel van inhallatieallergenen wordt getest, te weten: huisstofmijt, boompollen, graspollen, kruidpollen, hond, kat, schimmel. Een negatieve uitslag voor het mengsel staat bijna altijd gelijk aan een negatieve uitslag voor de afzonderlijke bestanddelen. Bij een positieve uitslag moet verder worden uitgezocht door welk bestanddeel de reactie ontstaat.
Albumine
Albumine is het eiwit dat wordt geproduceerd in de lever en meer dan helft van de totale hoeveelheid eiwit in bloed voor zijn rekening neemt. Een verlaging duidt op ziekte, de lever is dan druk bezig om andere eiwitten te produceren, of de lever kan niet voldoende eiwitten maken door bijvoorbeeld ondervoeding.
Alcohol
Het alcohogehalte wordt bepaald bij acute verdenking van alcoholmisbruik. Zie verder de rubriek veelgestelde vragen.
Amylase
Amylase is een enzym dat de alvleesklier (of pancreas) maakt om suikers te verteren. Als amylase vrij in het bloed voorkomt duidt dat meestal op een ziekte van de alvleesklier. Amylase wordt ook gemaakt door de speekselklieren.
ANA = Anti-Nucleaire Antistoffen
ANA is een verzamelnaam voor alle antistoffen tegen de celkern. ANA duiden op de mogelijke aanwezigheid van auto-immuunziekten. Als er ANA's zijn moeten deze vervolgens worden getypeerd in de verschillende ENA's (zei aldaar).
Anti-CCP
Anti-CCP staat voor antistof tegen cyclisch gecitrullineerde proteïnen. Deze antistoffen komen vaak voor bij reumatische arthritis. De antistoffen zijn vaak al lang aantoonbaar voordat er daadwerkelijke klachten zijn.
Anti-CMV
Anti-CMV zijn antistoffen tegen het cytomegalovirus dat hepatitis kan veroorzaken.
Anti-EBV
Anti-EBV zijn antistoffen tegen het Epstein-Barr virus dat mononucleosis infectiosa veroorzaakt. Deze ziekte wordt ook wel de ziekte van Pfeiffer genoemd en kan indien de lever niet wordt ontzien ontaarden in hepatitis.
Anti-HAV
Anti-HAV zijn antistoffen tegen hepatitis A. Een positieve uitslag past bij een recente of al eerder doorgemaakte infectie.
Anti-HBc
Anti-HBc is de eerste antistof die wordt gevormd bij een infectie met Hepatitis B. Een positieve uitslag bij een negatieve anti-HBsAg uitslag duidt dus op een recente infectie. De HBsAg uitslag zal dan ook positief zijn.
Anti-HBsAg
Anti-HBsAg is de antistof tegen HBsAg. Een positieve uitslag wordt gezien na succesvolle vaccinatie of na een doorgemaakte infectie. In het laatste geval is ook anti-HBc positief.
Anti-HCV
Anti-HCV zijn antistoffen tegen hepatitis C. Een positieve uitslag past bij een (doorgemaakte) infectie. De antistofproductie komt pas 8-12 weken na infectie op gang. Daarvoor kan wel het virus zelf worden aangetoond (HCV-RNA).
Anti-HIV
Anti-HIV zijn antistoffen tegen HIV, het virus dat AIDS kan veroorzaken. Een positieve uitslag past bij een infectie. De productie van antistoffen is soms pas 12 weken na infectie aantoonbaar. Daarvoor kan wel het virus zelf aangetoond worden (zie "HIV-RNA".
Anti-TPO
Anti-TPO is een antistof tegen schildklierweefsel. Aanwezigheid van anti-TPO kan wijzen op het ontstaan van een schildklierziekte.
Anti-TTG = Anti-Tissue Transglutaminase
Anti-TTG is een specifieke antistof die vaak aantoonbaar is bij coeliakie, ook wel gluten-overgevoeligheid genoemd.
APTT = Activated Partial Tromboplastin Time
De APTT is een maat voor de stolbaarheid van bloed na toevoeg van een activator van de bloedstolling. De uitslag zegt iets over de activiteit van een aantal stolfactoren. Een vertraagde APTT kan duiden op verlaagde aanmaak van één of meerdere factoren (bijvoorbeeld factor VIII en IX, verantwoordelijk voor respectievelijk hemofilie A en B), maar ook op remming door bijvoorbeeld stollingsremmer heparine.
ASAT = Aspartaat Aminotransferase
Aspartaat Aminotransferase is een enzym betrokken bij de aanmaak van eiwitten. Een verhoogd ASAT past ondermeer bij een leverontsteking (hepatitis) of schade aan de spieren. Indien ASAT meer is verhoogd dan ALAT duidt dit vaak op een toxische (vergiftiging) in plaats van virus (b.v. hepatitis A, B of C) als oorzaak van de hepatitis, bijv. door alcohol.
AT = Antitrombine
Antitrombine is een stollingsremmer die voortdurend wordt geproduceerd door het lichaam om te voorkomen dat de stolling te ver doorslaat en er trombose ontstaan. Een te laag AT kan een eventuele aanleg voor trombose verklaren.
Basofiele granulocyten
Basofiele granulocyten zijn het type witte bloedcellen dat normaal gesproken niet in grote aantallen in het bloed voorkomt. Ze spelen een rol bij ontstekingsreacties. Een (sterke) verhoging duidt meestal op een leukemie.
Bence Jones eiwit
Bence Jones eiwit, zie vrije lichte ketens.
Bilirubine
Bilirubine is een natuurlijk afbraakproduct van hemoglobine, de bloedskleurstof. De concentratie van het gele bilirubine wordt verhoogd als er veel bloed tegelijk wordt afgebroken (bij een pasgeboren baby) of als de lever bilirubine niet snel genoeg weer afbreekt (zoals bij ontsteking van de lever, hepatitis)
Bloedgroep
"Met bloedgroep wordt meestal de ABO bloedgroep bedoeld, maar er zijn er nog veel meer. Het ABO systeem is het belangrijkst omdat iedereen altijd antistoffen maakt tegen de bloedgroep die hij/zij niet heeft. Bloedgroep O heet nul en niet ""oo"", omdat de afwezigheid van A en B wordt bedoeld. Transfusie met een bloedgroep waartegen de ontvanger antistoffen produceert is zeer gevaarlijk, en kan zelfs dodelijk zijn."
BSE = ESR = Bezinking
De bezinking is een maat voor de snelheid waarmee de rode bloedcellen uitzakken in bloed dat onstolbaar is gemaakt. Deze snelheid is verhoogd als de hoeveelheid fibrinogeen of immuunglobulinen in het bloed toeneemt zoals bijvoorbeeld bij een infectie. De afkorting BSE heeft in dit geval niets met gekke koeien ziekte te maken.
Ca = Calcium
Calcium is van groot belang voor talloze processen, niet alleen nodig voor de opbouw van botten en tanden, maar ook voor een goede werking van het zenuwstelsel en de bloedstolling. Een afwijkende waarde kan vele oorzaken hebben aangezien bij de regulatie van de Calcium waarde vele hormonen en organen zijn betrokken (o.a. nieren, botten, bijschildklier).
Ceruloplasmine
Ceruloplasmine is een eiwit betrokken bij het transport van koper. Een verlaagde waarde kan onder andere passen bij de ziekte van Wilson, waarbij koper zich ophoopt in het lichaam.
CHE = Choline-Esterase
Choline-Esterase is een enzym dat betrokken is bij de prikkelgeleiding in de zenuwen. Verschillende vormen komen voor in de lever. Het is een maat voor leverfunctie. Omdat mensen die het enzym verlaagd produceren bepaalde spierverslappers (die tijdens bepaalde operaties worden gebruikt) niet snel genoeg afbreken wordt het ook wel bepaald op verzoek voor de anesthesioloog. Bepaalde afwijkingen kunnen erfelijk zijn, waardoor soms familieonderzoek wordt uitgevoerd.
Cholesterol
Cholesterol vervoert vetten in het lichaam en is tevens de grondstof voor allerlei hormonen. Een verhoogd cholesterol wordt gevonden bij een verstoring van het vethuishouding.
CK = Creatine Kinase
Creatine Kinase is een enzym dat voorkomt in (hart)spiercellen. Verhoogde CK waarden komen voor bij spierschade en hartspierschade.
Cortisol
Cortisol is een hormoon uit de bijnieren. Cortisol is betrokken bij het regelen van talloze processen die te maken met de alertheid van het lichaam. Te veel cortisol leidt onder andere tot hoge bloeddruk en een verhoogd bloedsuikerniveau. Een laag cortisol kan leiden tot een te lage bloeddruk en ernstige zwakheid.
Creat = creatinine
Creatinine is het normaal voorkomend afvalproduct van de spieren. Omdat creatinine vrijwel volledig door de nieren wordt uitgescheiden is het een goede maat voor de nierfunctie.
CRP
CRP is een eiwit dat betrokken is bij de afweer. Een verhoging past bij een infectie, maar wordt ook gezien na een operatie of ander trauma dat ontsteking veroorzaakt.
D-dimeer
D-dimeer is het afbraakproduct van het eindproduct van de bloedstolling: het netwerk van fibrine. D-dimeren kunnen dus alleen worden gevormd na activatie van de stolling (en als gevolg afbraak van het stolsel). Afwezigheid van d-dimeren sluit daarom trombose of longembolie uit. Aanwezigheid passen niet specifiek bij één ziektebeeld.
DHEAS = De Hydro Epi Andosteron Sulfaat
DHEAS is een zwak mannelijk geslachthormoon dat zowel bij mannen als vrouwen wordt geproduceerd in de bijnieren. Afwijkende niveaus kunnen passen bij een ontregeling van de hormoonproductie op één van de productieplaatsen.
Drugs in urine
De urine wordt met name onderzocht op de aanwezigheid van cocaïne, opiaten (waaronder heroïne en methadon), cannabis (hasj) en amfetamines (waaronder ook XTC= Ecstasy).
ENA = Antistoffen tegen Extraheerbare Nucleaire Antigenen
ENA is de verzamelnaam voor antistoffen tegen oplosbare nucleaire antigenen zoals SS-A/Ro, SS-B/La, nRNP, Sm, toposiomerase I, ACA, Jo-1. Diverse combinaties van de verschillende antistoffen kunnen verschillende autoimmuunziekten aantonen, of juist van elkaar onderscheiden.
Eosinofiele granulocyten
Eosinofiele granulocyten zijn het type witte bloedcellen dat een rol speelt bij het bestrijden van infecties door parasieten en schimmels. Deze cellen zijn ook betrokken bij allergieën.
Erytrocyten
Erytrocyten zijn de rode bloedcellen. Bij bloedarmoede wordt hun aantal enigszins verlaagd, maar vooral hun vulling met hemoglobine neemt af (zie aldaar). Ernstige bloedingen of leukemie zorgen voor een sterk verlaagd aantal erytrocyten.
Estradiol
Estradiol is het belangrijkste vrouwelijke geslachtshormoon. Estradiol is nodig voor een normale ontwikkeling van de vrouwelijke geslachtskenmerken. De productie stijgt sterk bij rijpende en bevruchte eicellen. Een laag estradiol betekent dat er geen eicellen (meer) uitrijpen.
Factor II mutatie
Factor II mutatie is een mutatie in het gen van één van de stolfactoren (factor 2) die kan leiden tot minder goed gecontroleerde stolling met risico op trombose.
Factor V Leiden
Factor V Leiden is een mutatie in het gen van één van de stolfactoren (factor 5) waardoor deze niet meer goed geremd kan worden. Hierdoor neemt het risico op trombose toe.
Fe = IJzer
IJzer is een essentiële bouwsteen van hemoglobine, de stof in rode bloedcellen die verantwoordelijk is voor het zuurstoftransport. Een tekort leidt tot bloedarmoede. Te veel ijzer leidt tot leververgiftiging en andere orgaanschade.
Ferritine
Ferritine is een eiwit betrokken bij de opslag van ijzer, dat nodig is voor de aanmaak van rode bloedcellen. Een verlaagd ferritine wijst op een ijzertekort, wat vaak lijdt tot bloedarmoede.
Fibrinogeen
Fibrinogeen is het eiwit dat bij stolling wordt omgezet in fibrine. Fibrine vormt een netwerk, wat essentieel is voor een goede bloedstolling. Een te laag fibrinogeen maakt goede stolling moeilijk of zelfs onmogelijk.
Foliumzuur
Foliumzuur is één van de essentiële bouwstenen van ondermeer bloedcellen. Het behoort tot de familie van de B-vitaminen en komt vooral voor in groene groenten. Bij een tekort ontstaat bloedarmoede.
Fosfaat
Fosfaat is belangrijk voor ons lichaam. Het regelen van het fosfaat-gehalte in bloed vindt plaats samen met die van Calcium. Ontregeling is vaak het gevolg van een andere ontregeling (bv nieren, botten, bijschildklier).
FSH = Follikel Stimulerend Hormoon
FSH wordt gemaakt in de hypofyse (in de hersenen) en zorgt bij vrouwen voor de uitrijping van eicellen door de productie van estradiol te stimuleren. Zodra er voldoende estradiol wordt geproduceerd ziet de hypofyse dat en daalt de FSH productie weer. Een hoog FSH duidt op een lage estradiol productie omdat er geen eicellen (meer) uitrijpen. Bij de man is FSH nodig voor een goede zaadceluitrijping.
fT4 = FT4 = free T4 = vrij T4 = vrij thyroxine
FT4 is schildklierhormoon. Schildklierhormoon zorgt ervoor dat allerlei processen in het lichaam snel genoeg verlopen. Een te lage waarde duidt op een te traag werkende schildklier. Een te hoog FT4 duidt op een te snel werkende schildklier.
gGT = Gamma Glutamyltranspeptidase
Gamma Glutamyltranspeptidase is een leverenzym betrokken bij de aanmaak van eiwitten. Een verhoging duidt op stuwing van galwegen of druk op de lever. Een licht verhoogde waarde wordt ook gevonden bij bovenmatig gebruik van alcohol.
Glucose
Dit is de hoofdbrandstof van het lichaameen verhoogde of verlaagde waarde wijst op een verstoring van het regelmechanisme, waarbij diverse hormonen zijn betrokken. Een veelvoorkomende reden voor een verhoogd glucose (indien nuchtere bloedafname) is diabetes (suikerziekte), door een tekort van- of ongevoeligheid voor insuline.
Haptoglobine
Haptoglobine is een eiwit dat betrokken is bij het opruimen van de afbraakproducten van beschadigde rode bloedcellen. Een verlaagd haptoglobine duidt op verbruik van haptoglobine en dus op een verhoogd aantal kapotte rode bloedcellen. Zie ook de Top 5 onderzoeken.
Hb = Hemoglobine
Hemoglobine is verantwoordelijk voor het zuurstoftransport door de rode bloedcellen. Een tekort duidt op bloedarmoede.
HbA1c
Dit is de aanduiding voor versuikerd hemoglobine. Een verhoogd HbA1c duidt op een te hoge gemiddelde concentratie van glucose in het bloed. Dit wordt gezien bij diabetes (suikerziekte). HbA1c is ook bij uitstek geschikt om de instelling van een patiënt met suikerziekte te volgen.
HBsAg
HBsAg is een deel van het hepatitis B virus. Een positieve uitslag duidt op een infectie met het virus.
hCG = humaan Choriongonadotrofine
hCG is de groeifactor voor de placenta en wordt geproduceerd na bevruchting van een eicel. Een verhoogd hCG duidt dus op zwangerschap en daarop is het principe van de zwangerschapstest gebaseerd. Behalve bij zwangerschap kan hCG ook door sommige tumoren worden geproduceerd.
HCV-RNA
HCV-RNA is een test om infectie met hepatitis C aan te tonen.
HDL-cholesterol
HDL-cholesterol is vooral betrokken bij het gereed maken van vetten voor verbruik. Omdat dit leidt tot een verlaging van het vetgehalte heeft HDL-cholesterol de naam 'goede cholesterol'.
HFE gen
Het HFE gen is het gen, waarvan bepaalde afwijkingen primaire hemochromatose veroorzaken. Dit is een ijzerstapelingsziekte waarbij uiteindelijk belangrijke organen, zoals de lever, alvleesklier en het hart, worden vergiftigd met ijzer.
HIV-RNA
HIV-RNA is een test om in een vroeg stadium infectie met HIV aan te tonen. Zie ook "Anti-HIV"
HLA-B27
HLA-B27 is een marker met een sterke associatie met de ziekte van Bechterew, ook wel spondylitis ankylosans genaamd.
Ht = Hematocriet
Hematocriet staat voor het deel van het volume van het bloed dat wordt bepaald door de cellen. Een verlaging past bij bloedarmoede, een verhoging bij uitdroging of een bovenmatige activiteit van het beenmerg.
IgA, IgG, IgM
IgA, IgG, IgM zijn de leden van de familie van antistoffen. De verschillende antistoffen spelen een verschillende rol. IgM's zijn belangrijk voor de eerste afweer ( immuunrespons), die later wordt overgenomen door de IgG's. IgA zijn vooral belangrijk bij het bestrijden van infecties voordat ze de bloedbaan bereiken omdat ze worden afgegeven in speeksel en darmslijm.
IgE
IgE staat voor immuunglobuline van klasse E. Deze antistoffen zijn betrokken bij de afweer tegen parasieten en bij allergische reacties. Een verhoogd IgE wordt dan ook gezien bij een allergische reactie of bij een infectie met parasieten.
IJzerbindingscapaciteit
IJzerbindingscapaciteit is de hoeveelheid ijzer die gebonden kan worden als alle transferrine (het transporteiwit voor ijzer in het lichaam) met ijzer bezet zou zijn. Een verhoogde IJzerbindingscapaciteit duidt op ijzergebrek, een verlaagde IJzerbindingscapaciteit kan passen bij een ontstekingsbeeld of stapeling van ijzer.
IJzerverzadiging
IJzerverzadiging is het percentage transferrine dat bezet is met ijzer. Transferrine is het transporteiwit voor ijzer in het lichaam. Te veel vrij transferrine duidt op een ijzergebrek.
Inhalatieallergenen
Inhalatieallergenen zijn stoffen die een allergische reactie kunnen opwekken bij inademing.
INR = International Normalised
Ratio De INR is een andere maat voor de PT (zie ook aldaar). De stoltijd wordt nu niet uitgedrukt in seconden, maar in een verhouding ten opzichte van normaal. Deze maat wordt vooral gebruikt om instelling op orale antistollingsmedicijnen te controleren.
Insuline
Insuline is een belangrijk hormoon dat verantwoordelijk is voor het regelen van de bloedsuiker (glucose) na het voedselaanbod. Bij inname van koolhydraatrijkvoedsel stijgt de insulineproductie waardoor de suikers worden opgenomen in de cellen. Tevens remt insuline de aanwending van alternatieve brandstoffen. Diabetes (suikerziekte) gaat gepaard met een relatief te lage insulineproductie of onvoldoende insulinegevoeligheid. Bij een te hoge insulineproductie, bijvoorbeeld als gevolg van een tumor (insulinoom) wordt het bloedsuikerniveau juist te laag.
K = Kalium
Dit is het belangrijkste mineraal in de lichaamscellen. Samen met Natrium dat vooral buiten de cellen aanwezig is zorgt Kalium voor de vochtbalans in het lichaam. Een afwijkende waarde duidt op een verstoorde regeling van de Natrium/Kalium balans. Dit kan onder andere voorkomen bij gebruik van bepaalde diuretica (plastabletten).
Koper
Koper is een metaal dat alleen in kleine hoeveelheden door lichaam wordt verdragen, maar wel nodig is. Te veel koper leidt tot leververgiftiging
Lactaat
Lactaat is het afbraakproduct van glucose dat ontstaat als er te weinig zuurstof beschikbaar is. Lactaat is verhoogd als zuurstof niet op de plaats van glucoseverbruik afgeleverd kan worden, bijvoorbeeld bij extreme inspanning of bij het wegvallen van het zuurstoftransport als gevolg van een hartstilstand.
LD = LDH = Lactaatdehydrogenase
Lactaatdehydrogenase is een enzym dat voorkomt in lever, spieren en rode bloedcellen. Om inzicht in te krijgen in de werking van deze organen is LDH alleen van belang in combinatie met andere laboratoriumuitslagen.
LDL-Cholesterol
LDL-Cholesterol is vooral betrokken bij de opslag van vetten (vervoer van vetten naar de lever). Omdat dit leidt tot een verhoging van lichaamsvetgehalte heet LDL-cholesterol ook wel het 'slechte cholesterol'
Leucocyten
Leucocyten zijn witte bloedcellen. Hun aantal is verhoogd bij infecties en leukemie. Een verlaagd aantal wordt gevonden bij een verminderde functie van het beenmerg.
Leuko(cyten) diff(erentiatie)
Leukocyten differentiatie staat voor het uitsplitsen van de witte bloedcellen naar de verschillende (sub)typen. De in normale gevallen meest voorkomenden zijn: neutrofiele granulocyten, lymfocyten, eosinofiele granulocyten, basofiele granulocyten en monocyten. Deze informatie is van belang om de oorzaak van een verhoogd of verlaagd aantal witte bloedcellen te achterhalen.
LH = Luteïniserend hormoon
Dit hormoon wordt geproduceerd in de hypofyse (in de hersenen) en stimuleert de eisprong en vervolgens de productie van progesteron bij de vrouw. Bij de man is LH nodig voor de productie van testosteron.
Lymfocyten
Lymfocyten zijn de witte bloedcellen die betrokken zijn de productie van antistoffen en het bestrijden van virussen. Verhoogde aantallen worden gezien bij virale infecties en (lymfatische) leukemie.
Malaria
Malaria is een parasiet die een deel van zijn levenscyclus in de rode bloedcellen van de mens verblijft om zich daar te vermenigvuldigen. Infectie leidt tot ernstige ziekte met hoge koorts en is zeer gevaarlijk, maar behandelbaar. De diagnose wordt gesteld door het aantonen van de parasiet in de gekleurde rode bloedcellen onder de microscoop.
MCH = Mean Corpuscular Haemoglobin
Dit is net als de MCHC een maat voor het hemoglobinegehalte per rode bloedcel. Een verlaging past bij bloedarmoede
MCHC = Mean Corpuscular Haemoglobin Concentration
Dit is een maat voor het hemoglobinegehalte per volume-eenheid rode bloedcellen. Een verlaging past bij bloedarmoede.
MCV = Mean Corpuscular Volume
Hiermee wordt de gemiddelde inhoud van de rode bloedcellen bedoeld. Bij bloedarmoede wijst het MCV in de richting van de oorzaak. Een verlaging wijst op een ijzergebrek, een verhoging past eerder bij een gebrek aan vitamine B12 of foliumzuur.
Mg = magnesium
Magnesium is belangrijk voor de werking van vele enzymen en daarmee onmisbaar. Daardoor leidt een tekort tot talloze gezondheidsproblemen.
Micro-albumine
Micro-albumine is een extra gevoelige test voor albumine zodat ook kleine hoeveelheden in urine kunnen worden aangetoond. Aanwezigheid van albumine in urine kan duiden op aantasting van de nierfunctie waardoor in de nier eiwitverlies optreedt. Vaak is dit het gevolg van een andere aandoening zoals bijvoorbeeld diabetes mellitus (suikerziekte).
M-proteïne
M-proteïne heet ook wel paraproteïne en is de aanduiding voor antistoffen van het zelfde type die zijn geproduceeerd door een groep van antistof-producerende cellen. Er kan dan sprake zijn van een tumor van het bloedcelproducerend weefsel. Bij ongeveer 5% van oudere mensen komt een M-proteïne voor zonder dat er sprake is van een tumor. Dit moet dan wel onder controle van een arts blijven.
Na = Natrium
Dit is het belangrijkste mineraal in het bloed en nauw betrokken bij de vochtregulatie (vloeistof-evenwicht) van het lichaam. Een afwijkende waarde duidt op een ontregeling in de vochtbalans.
Neutrofiele granulocyten
Neutrofiele granulocyten zijn de witte bloedcellen die zijn gespecialiseerd in het opruimen van bacteriën. Een verhoogd aantal zien we bij bacteriële infecties.
Osmol(aliteit)
De Osmolaliteit is een maat voor de hoeveelheid opgeloste deeltjes in het bloed. Een verhoogde osmolaliteit wordt gezien als er extra oplosbare deeltjes in het bloed aanwezig zijn, zoals bijvoorbeeld alcohol.
Paraproteïne
Paraproteïne heet ook wel m-proteïne, zie aldaar.
Progesteron
Progesteron is het vrouwelijk geslachthormoon dat wordt geproduceerd van de eisprong tot aan de menstruatie en tijdens zwangerschap. Een blijvend laag progesteron geeft aan de er geen eisprongen zijn.
Prolactine
Prolactine is een hormoon dat wordt gemaakt in de hypofyse. Het stimuleert de productie van moedermelk door het vrouwelijk borstklierweefsel. Een verhoogd prolactine remt de vruchtbaarheid. Een te hoog prolactine kan worden veroorzaakt door een verhoogde stimulatie door hormonen uit de hoger gelegen hypothalamus of door een tumor.
PSA = Prostaat Specifiek Antigeen
PSA is een tumormerkstof die geschikt is voor het vervolgen van prostaatkanker. PSA kan ook worden gebruikt bij de diagnose van prostaatkanker. Een lage waarde sluit prostaatkanker uit en een erg hoge waarde past bij prostaatkanker. In het tussenliggende (zogenaamd grijze) gebied kan een licht verhoogde waarde ook passen bij een vergrote prostaat zonder dat er sprake is van een tumor.
PT = Protrombinetijd
"De Protrombinetijd (uitgedrukt in seconden) is een maat voor de bloedstolling. De PT meet met name de activiteit van die stolfactoren waarvan de activiteit afhankelijk is van vitamine K. Een verlengde tijd duidt op vertraagde stolling en kan passen bij een vitamine K tekort, bijvoorbeeld als gevolg van een verstoorde opname in de darm. Ook wordt deze test gebruikt om de mate van ontstolling (""bloedverdunning"" te bepalen bij patiënten die hiervoor geneesmiddelen (orale antistolling) nemen, en onder controle zijn van de trombosedienst. In zeldzame gevallen kan er een (erfelijk) tekort zijn aan een bepaalde stollingsfactor (bv Factor VII)."
PTH = Para Thyroid Hormoon = paraathormoon
PTH wordt gemaakt in de bijschildklieren. PTH regelt de calcium- en fosfaathuishouding in samenspel met vitamine D3. Overproductie van PTH leidt tot een te hoog calcium en te laag fosfaat.
RF = rheumafactor
RF is een vrij aspecifieke antistof die niet alleen aantoonbaar is bij reumatische arthritis, maar ook bij allerlei andere aandoeningen.
Rhesus
Het Rhesus systeem bestaat uit een aantal bloedgroepen waarvan Rhesus D de bekendste en belangrijkste is. Iemand die Rhesus D negatief is, produceert Rhesus D antistoffen na een transfusie met Rhesus D positief bloed. Deze antistoffen kunnen bij een volgende transfusie problemen gaan veroorzaken. Daarom krijgt in Nederland iedereen steeds Rhesus D-passend bloed.
T3
T3 is het product van T4 dat het uiteindelijke effect van schildklierhormoon veroorzaakt. Eigenlijk is T3 dus belangrijker dan T4, maar we meten T4 omdat hierdoor verandering in het functioneren van de schildklier nauwkeuriger onderzocht kan worden.
Testosteron
Testosteron is het belangrijkste mannelijke geslachthormoon. Testosteron is nodig voor een normale ontwikkeling van de mannelijke geslachtskenmerken. Bovendien is testosteron nodig voor een goede productie van zaadcellen.
Totaal Eiwit
Totaal Eiwit is de optelsom van alle eiwitten in het bloed. Een verlaging is meestal het gevolg van een laag albumine, het meest voorkomende eiwit in het bloed. Een verhoging wordt meestal veroorzaakt door verhoogde productie van (een van de) immuunglobulinen (IgG, IgA, of IgM)
Transferrine
Transferrine is een eiwit betrokken bij het transport van ijzer in het lichaam. Een verhoogd transferrine past bij een ijzertekort (zie ferritine).
Triglyceriden
Triglyceriden zijn vrije vetzuren en daarmee een maat voor vetten die (nog) niet opgeslagen en ook (nog) niet worden verbruikt. Een verhoogde waarden wordt gevonden vlak na een vetrijke maaltijd of bij een verstoring van het vetmetabolisme. Voor een betrouwbare bepaling is het dan ook van belang om de bij de bloedafname nuchter te zijn.
Trombocyten
Trombocyten zijn de bloedplaatjes die zorgen voor de eerste fase van de bloedstolling bij een bloeding. Een verlaging kan allerlei oorzaken hebben en is pas een probleem bij een eventuele bloeding. Een verhoogde waarde wordt o.a. gevonden bij infecties.
TSH = Thyroid Stimulerend Hormoon
TSH ofwel schildklier stimulerend hormoon wordt in de hypofyse (hersenaanhangsel) gemaakt om de schildklier te stimuleren om schildklierhormoon te produceren. Een te hoog TSH past een slecht werkende schildklier, een laag TSH past bij een te sterk werkende schildklier. Zie ook de Top 5 onderzoeken.
Ureum
Ureum is de belangrijkste stof in de afbraak van eiwitten. Een verhoogd ureum vinden we bij een verhoogd afbraak van eiwit of een vertraagde afvoer in de nieren (verminderde nierfunctie).
Vitamine A
Vitamine A heet ook wel retinol en is belangrijk voor verhoorning van de huid en een goede lichtgevoeligheid van de ogen.
Vitamine B1
Vitamine B1 is een lid van de familie van B-vitaminen. B1 komt voor in melk en de vliezen van graanproducten en rijst. Bij een tekort ontstaan aandoeningen in de prikkelgeleiding van de zenuwen.
Vitamine B12
Vitamine B12 is één van de essentiële bouwstenen van bloedcellen. Het behoort tot de familie van de B-vitaminen en komt vooral voor in vlees en vis. Vitamine B12 is nodig voor de opname van foliumzuur in de cel. Bij een tekort ontstaat bloedarmoede en neurologische problemen.
Vitamine B6
Vitamine B6 is een lid van de familie van B-vitaminen en heet ook wel pyridoxal. Het is een co-factor (hulpstof) van talloze enzymen. Zonder vitamine B6 verlopen allerlei lichaamsprocessen trager.
Vitamine D 25OH
Vitamine D 25OH is de vorm van vitamine D3 die ontstaat na omzetting in de lever. Een te hoog of te laag gehalte van Vitamine D in de voeding kan het beste aan de hand van deze vorm worden bestudeerd. Actief vitamine D3 is betrokken bij de calciumhuishouding en is daarmee essentieel voor een voldoende kalkhoudend skelet.
Voedingsallergenen
Voedingsallergenen zijn stoffen die een allergische reactie kunne opwekken wanneer zij in het voedsel voorkomen.
Voedselpannel
Voedselpannel is een test waarbij een mengsel van Voedingsallergenen wordt getest, te weten: ei-eiwit, koemelk, vis, tarwe, pinda, soja. Een negatieve uitslag voor het mengsel staat bijna altijd gelijk aan een negatieve uitslag voor de individuele bestanddelen. Bij een positieve uitslag moet verder worden uitgezocht door welk bestanddeel de reactie ontstaat
Vrije lichte ketens
Lichte ketens vormen een deel van de van de immuunglobulines die daarnaast ook uit zware ketens bestaan. Bij sommige afwijkingen van de productie van immuunglobulinen kan de productie van lichte ketens uit de pas lopen met die van de zware ketens. De productie van lichte ketens is dan verhoogd zodat er vrije (ongebonden) lichte ketens ontstaan.
Zink
Zink is een metaal dat nodig is voor talloze lichaamsprocessen.
Zwangerschapstest
Zwangerschapstest is een test om het zwangerschapshormoon hCG in urine of soms in bloed aan te tonen.
Comment