E-nummers.
**************
E-nummers hebben betrekking op additieven in de voeding.
Over additieven bestaan nog veel misverstanden. Van additieven wordt vaak gedacht dat ze hyperactiviteit bij kinderen veroorzaken, dat veel mensen er allergisch voor zijn (dit is alleen voor een aantal individuen waar), dat ze kankerverwekkend zijn en dat ze onnatuurlijk en dus ongezond zijn. Sommigen menen zelfs dat je van E-nummers dik wordt.
Er zijn lijsten met E-nummers in omloop die verkeerde informatie verschaffen. De enige juiste E-nummertabel is degene die door de Europese Unie is opgesteld en in de warenwetgeving is opgenomen.
Tijd voor wat duiding .
*********************
Additieven worden aan voedingsmiddelen toegevoegd om de eigenschappen van een product vanuit technologisch of commercieel oogpunt te verbeteren of te veranderen. Zij hebben geen voedingswaarde.
Additieven zijn pas toegelaten wanneer verschillende wetenschappelijke onderzoeken hebben aangetoond dat de toepassing ervan geen gezondheidsrisico’s oplevert. Als bewijs van wettelijke toelating krijgen zij een E-nummer. De warenwetgeving bepaalt ook in welke producten bepaalde additieven mogen worden gebruikt en in welke hoeveelheden. Bovendien mag een additief alleen worden toegevoegd als het technisch noodzakelijk is en er geen andere methode is om het gewenste effect te bereiken. Het gebruik van additieven mag ten slotte niet misleidend zijn ten aanzien van de aard van het product.
In de ingrediëntenlijst op het etiket worden additieven vermeld met hun volledige naam of met hun overeenkomstig E-nummer. Producten met additieven die niet in Europa zijn toegelaten, mogen niet worden geïmporteerd en verkocht in Europa en dus ook niet in België.
Voedseladditieven kunnen van natuurlijke afkomst zijn of kunstmatig of synthetisch worden geproduceerd. Zowel kunstmatig geproduceerde additieven als natuurlijke additieven zijn veilig. Beide moeten aan dezelfde veiligheidseisen voldoen.
Kiezen voor minder additieven.
***************************
Het huidige gebruik van additieven in voedingsmiddelen levert in het algemeen geen risico voor de gezondheid. Wie de inname van additieven toch wil beperken, kiest best voor zoveel mogelijk onbewerkte producten.
Soorten additieven.
********************
• Kleurstoffen (E 100-180) worden gebruikt om een product kleur te geven of de bestaande kleur te versterken. Terwijl het correct gebruik van sommige additieven zoals bewaarmiddelen goed te verantwoorden is inzake voedselveiligheid, staat het nut van kleurstoffen en smaakversterkers eerder ter discussie omdat zij in principe niet nodig zijn in producten met grondstoffen van goede kwaliteit. Zij krijgen vaak het verwijt producten beter te laten lijken dan ze in werkelijkheid zijn.
• Conserveer- of bewaarmiddelen (E 200-252) verlengen de houdbaarheid van een voedingsmiddel door bederf als gevolg van bacteriën, schimmels en/of gisten tegen te gaan.
• Voedingszuren (E 260-297 en E 322-385) verhogen de zuurtegraad van een product, versterken de werking van antioxidantia en conserveermiddelen en werken kleurbehoudend.
• Antioxidantia (E 300-321) vergroten de houdbaarheid van een product door kleurveranderingen en bederf tegen te gaan. Zij worden onder meer gebruikt om het ranzig worden van vetten tegen te gaan.
• Emulgatoren, stabilisatoren, verdikkings- en geleermiddelen (E 400-495) worden toegevoegd om de textuur van een product te verbeteren. Emulgatoren maken het bijvoorbeeld mogelijk twee niet-mengbare producten zoals water en olie te mengen wat nodig is om onder meer sauzen te kunnen bereiden. Stabilisatoren zorgen er dan weer voor dat de menging van twee niet-mengbare stoffen gehandhaafd blijft.
Zuurteregelaars, antiklontermiddelen en rijsmiddelen (E 500-585)
• Smaakversterkers (E 620-650) versterken de natuurlijke smaak van een product.
• lansmiddelen en antischuimmiddelen (E 900-914)
• Meelverbeteraars (E 920-928) worden aan meel of deeg toegevoegd om de bakeigenschappen te verbeteren of het meel witter te maken.
• Verpakkingsgassen (E 938-949) verlengen de houdbaarheid van een product doordat het contact met zuurstof voorkomen wordt. Op het etiket staat dan vermeld “verpakt onder beschermende atmosfeer”.
• Zoetstoffen (E 950-967 en E 420-421) geven een product een zoete smaak zonder de hoeveelheid calorieën sterk te verhogen. Zij worden vooral gebruikt in light-producten en kauwgum.
• Overige hulpstoffen (E 900-1520) zoals gemodificeerd zetmeel (niet te verwarren met genetisch gemodificeerd) en enzymen.
• Geur- en smaakstoffen dragen geen E-nummer omdat zij volgens de Warenwetgeving geen additieven zijn. Zij worden in de ingrediëntenlijst aangeduid met de term aroma’s.
**************
E-nummers hebben betrekking op additieven in de voeding.
Over additieven bestaan nog veel misverstanden. Van additieven wordt vaak gedacht dat ze hyperactiviteit bij kinderen veroorzaken, dat veel mensen er allergisch voor zijn (dit is alleen voor een aantal individuen waar), dat ze kankerverwekkend zijn en dat ze onnatuurlijk en dus ongezond zijn. Sommigen menen zelfs dat je van E-nummers dik wordt.
Er zijn lijsten met E-nummers in omloop die verkeerde informatie verschaffen. De enige juiste E-nummertabel is degene die door de Europese Unie is opgesteld en in de warenwetgeving is opgenomen.
Tijd voor wat duiding .
*********************
Additieven worden aan voedingsmiddelen toegevoegd om de eigenschappen van een product vanuit technologisch of commercieel oogpunt te verbeteren of te veranderen. Zij hebben geen voedingswaarde.
Additieven zijn pas toegelaten wanneer verschillende wetenschappelijke onderzoeken hebben aangetoond dat de toepassing ervan geen gezondheidsrisico’s oplevert. Als bewijs van wettelijke toelating krijgen zij een E-nummer. De warenwetgeving bepaalt ook in welke producten bepaalde additieven mogen worden gebruikt en in welke hoeveelheden. Bovendien mag een additief alleen worden toegevoegd als het technisch noodzakelijk is en er geen andere methode is om het gewenste effect te bereiken. Het gebruik van additieven mag ten slotte niet misleidend zijn ten aanzien van de aard van het product.
In de ingrediëntenlijst op het etiket worden additieven vermeld met hun volledige naam of met hun overeenkomstig E-nummer. Producten met additieven die niet in Europa zijn toegelaten, mogen niet worden geïmporteerd en verkocht in Europa en dus ook niet in België.
Voedseladditieven kunnen van natuurlijke afkomst zijn of kunstmatig of synthetisch worden geproduceerd. Zowel kunstmatig geproduceerde additieven als natuurlijke additieven zijn veilig. Beide moeten aan dezelfde veiligheidseisen voldoen.
Kiezen voor minder additieven.
***************************
Het huidige gebruik van additieven in voedingsmiddelen levert in het algemeen geen risico voor de gezondheid. Wie de inname van additieven toch wil beperken, kiest best voor zoveel mogelijk onbewerkte producten.
Soorten additieven.
********************
• Kleurstoffen (E 100-180) worden gebruikt om een product kleur te geven of de bestaande kleur te versterken. Terwijl het correct gebruik van sommige additieven zoals bewaarmiddelen goed te verantwoorden is inzake voedselveiligheid, staat het nut van kleurstoffen en smaakversterkers eerder ter discussie omdat zij in principe niet nodig zijn in producten met grondstoffen van goede kwaliteit. Zij krijgen vaak het verwijt producten beter te laten lijken dan ze in werkelijkheid zijn.
• Conserveer- of bewaarmiddelen (E 200-252) verlengen de houdbaarheid van een voedingsmiddel door bederf als gevolg van bacteriën, schimmels en/of gisten tegen te gaan.
• Voedingszuren (E 260-297 en E 322-385) verhogen de zuurtegraad van een product, versterken de werking van antioxidantia en conserveermiddelen en werken kleurbehoudend.
• Antioxidantia (E 300-321) vergroten de houdbaarheid van een product door kleurveranderingen en bederf tegen te gaan. Zij worden onder meer gebruikt om het ranzig worden van vetten tegen te gaan.
• Emulgatoren, stabilisatoren, verdikkings- en geleermiddelen (E 400-495) worden toegevoegd om de textuur van een product te verbeteren. Emulgatoren maken het bijvoorbeeld mogelijk twee niet-mengbare producten zoals water en olie te mengen wat nodig is om onder meer sauzen te kunnen bereiden. Stabilisatoren zorgen er dan weer voor dat de menging van twee niet-mengbare stoffen gehandhaafd blijft.
Zuurteregelaars, antiklontermiddelen en rijsmiddelen (E 500-585)
• Smaakversterkers (E 620-650) versterken de natuurlijke smaak van een product.
• lansmiddelen en antischuimmiddelen (E 900-914)
• Meelverbeteraars (E 920-928) worden aan meel of deeg toegevoegd om de bakeigenschappen te verbeteren of het meel witter te maken.
• Verpakkingsgassen (E 938-949) verlengen de houdbaarheid van een product doordat het contact met zuurstof voorkomen wordt. Op het etiket staat dan vermeld “verpakt onder beschermende atmosfeer”.
• Zoetstoffen (E 950-967 en E 420-421) geven een product een zoete smaak zonder de hoeveelheid calorieën sterk te verhogen. Zij worden vooral gebruikt in light-producten en kauwgum.
• Overige hulpstoffen (E 900-1520) zoals gemodificeerd zetmeel (niet te verwarren met genetisch gemodificeerd) en enzymen.
• Geur- en smaakstoffen dragen geen E-nummer omdat zij volgens de Warenwetgeving geen additieven zijn. Zij worden in de ingrediëntenlijst aangeduid met de term aroma’s.